Boerenzoon. Als gijzelaar opgepakt in plaats van gevluchte broer (pleegde op het arbeidsbureau sabotage met gegevens Arbeitseinsatz). Duikt in eerste instantie onder, maar wordt verraden. Is mishandeld bij ondervraging door Nederlandse SS’ers: heeft niemand verraden. Komt omstreeks juli 1942 in Kamp Amersfoort. Slaapt in barak 4. ‘s Avonds schone voeten controle. Alle Groningers zaten bij elkaar. Eerst ingedeeld bij het Jodencommando, later bij het aardappelrooien en bij het Soesterberg commando. In haverzak paard schillenboer die in het kamp kwam, werden briefjes naar buiten gesmokkeld. Had rode bal op kleding als vluchtgevaarlijke. Vertelt dat de buitencommando’s niet op de ochtendappèls hoefden te verschijnen, maar rechtstreeks in groepen het kamp verlieten. In november 1943 op transport naar Duitsland om te helpen bij het opruimen van bomschade in Berlijn.
Vertelt over Hollandse SS’er die Joodse man ernstig mishandelde, waar hij bij stond en niets kon doen. Heeft veel martelingen en zelfmoorden onder joden meegemaakt. Pas in de jaren ’60 met ouders over zijn kampervaringen gesproken. Vertelt over de cadeau gegeven kruiwagen voor zijn zoontje, die hij na de oorlog kapot sloeg, als nawee.
