Gespecificeerde archeologische verwachting
Het bureauonderzoek toont aan dat er zich in het plangebied mogelijk archeologische waarden kunnen bevinden. Er geldt een hoge verwachting voor het plangebied vanaf het Midden-/Laat-Neolithicum, vanwege de ligging binnen een strandwal die tussen 3100 en 1500 voor Chr. is gevormd. Door hun relatieve hoge ligging zijn de strandwallen vanaf de Prehistorie, tijdens en na hun perioden van vorming, geschikte plaatsen geweest voor bewoning. Ook voor landbouwers leende het zich uitstekend voor bebouwing en landbouw. De naastgelegen strandvlakten waren waterrijk en daarmee ge-schikt voor het houden van vee (natuurlijke graslandgebied, hoge biodiversiteit). Uitgevoerde archeologische onderzoeken in de omgeving van het plangebied laten zien dat er op dan wel langs de flank van strandwal in ieder geval sinds de IJzertijd bewoning heeft plaatsgevonden. Uit de perioden Laat-Neolithicum en de Bronstijd gaat het tot nu toe alleen om sporen van agrarische activiteiten, maar het is zeer waarschijnlijk dat in hetzelfde gebied (op de strandwal) ook bewoning plaatsvond. Sint Pancras is in de loop van de 13e eeuw ontstaan op de locatie van het in 1297 verwoeste dorp Vronen. Het plangebied grenst aan de historische kern van Sint Pancras (archeologisch monument van hoge waarde). Beschikbaar historisch kaartmateriaal laat zien dat rond 1700 er binnen het plangebied geen bewoning plaatsvond en juist een langdurig gebruik heeft gekend als akkergrond (geestgrond). Pas rond het begin van de tweede helft van de 20e eeuw ontwikkeld het plangebied zich als woonperceel. Voor de periode Nieuwe tijd is de trefkans dan ook laag.
Conclusie en advies
Het bureauonderzoek toont aan dat er zich in het plangebied mogelijk archeologische waarden kunnen bevinden. De geplande ontwikkeling bestaat uit niet meer dan dat de nieuwbouw van een woning circa 1 tot 2 meter naar achteren verplaatst wordt ten opzichte van de huidige woning. Voor deze nieuwbouw zullen binnen het reeds bebouwde oppervlak geen bodemingrepen worden uitgevoerd die dieper gaan dan de bodemingrepen die reeds hebben plaatsgevonden voor de aanleg van de bestaande bebouwing. Daarbuiten betreft de oppervlakte die erbij wordt getrokken voor de nieuwbouw circa 30 m², waardoor er dus alleen binnen deze oppervlakte bodemverstorende ingrepen zullen worden uitgevoerd. De daadwerkelijke bodemingrepen, voor de vergroting van het bouwoppervlak ten behoeve van de nieuwbouw, blijven daarmee onder de vrijstellingsgrens van 50 m² zoals aangegeven op de archeologische beleidskaart van de gemeente Langedijk. Geadviseerd wordt dan ook om ten aanzien van de geplande nieuwbouw geen aanvullend archeologisch onderzoek te laten uit-voeren.
Indien er in de toekomst nieuwbouwwerkzaamheden dan wel bodemingrepen worden uitgevoerd die dieper gaan dan de bodemverstoringen die zijn uitgevoerd voor de bestaande bebouwing, dan wel bodemingrepen die dieper gaan dan 40 cm -mv ter plaatse van de onbebouwde terreindelen van het plangebied, is wel het advies een aanvullend onderzoek te laten plaatsvinden. Dit onderzoek kan plaatsvinden in de vorm van een gecombineerd verkennend en karterend booronderzoek, met als doel vast te stellen in hoeverre de toestand van de bodem met de opgestelde verwachting overeenkomt en om vast te stellen of daadwerkelijk archeologische waarden in het plangebied kunnen worden aangetroffen.
Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Langedijk en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door de heer B. Voormolen, NMF erfgoedadvies, d.d. 16 maart 2020, ken-merk: NMF-2020-54-BV). Met bovenstaand advies wordt ingestemd.