In 1954 werd de vondst gemeld van een aantal stenen kanonskogels die waren opgebaggerd in de haven in het Nieuwe Diep bij Den Helder, vermoedelijk getransporteerd per schip in op z’n vroegst de Late Middeleeuwen. In 1963 werd aldaar ook een groot scheepfragment aangetroffen van ca. 4 m lang, 70 cm dik en 160 cm hoog, een deel van een steven. Het stuk steven werd naar Schokland gebracht ter conservering. Uit correspondentie kwam nieuwe informatie naar boven over de vindplaats, die reeds lokaal bekend was maar waarvan een tijdlang geen melding was gedaan. De correspondent wist nog wel enige details te vermelden, zoals dat er bij het opbaggeren uit het wrak veel pijpenkoppen werden aangetroffen, alsook zeer veel stenen kogels en een kruikje. Als een relatie tussen pijpenkoppen en scheepswrak wordt verondersteld, dan zou gedacht moeten worden aan een datering in de tweede helft van de 17e/eerste helft 18e of zelfs vroeg 19e eeuw. De Helderse Courant van 23 juli 1963 had het over een schip dat omstreeks 1600 gebouwd zou zijn. G.D. van der Heide benadrukte de problemen met het dateren van een los scheepsfragment maar vermoedde een wrak uit de 17de eeuw.