In opdracht van Janssen Wuts Architecten b.v. heeft RAAP Archeologisch Advies- bureau in juli 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband de artikel 19-procedure in het kader van de uitbreiding van een tuinbouw- kas in het plangebied Breekweijenweg te Baarlo (gemeente Maasbree, provincie Limburg). Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het verkennend booronderzoek richtte zich met name op de landschappelijke context van het plangebied. Het onderzoek had niet tot doel eventuele archeologische vindplaatsen in kaart te brengen. 1.2 Locatiegegevens Het plangebied ligt ten noordwesten van de kern van Baarlo in de gemeente Maasbree. De westgrens wordt gevormd door de bestaande bebouwing van de komkommerkwekerij J. en P. Crienen b.v., gelegen langs de Breekweijenweg 2. Ten noorden en ten oosten vormt de Hert de begrenzing van het plangebied (figuur 1). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 58E van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000); de centrumcoördinaat is 204.019/ 372.267. Het perceel staat kadastraal bekend onder gemeente Maasbree, sectie M, nummers 126 (gedeeltelijk), 133 (gedeeltelijk), 134, 135, 136 (gedeeltelijk), 773, 774 (gedeeltelijk) en 868 (gedeeltelijk). Ten tijde van het onderzoek was het plangebied in gebruik als boomgaard. Ten noorden van de bestaande kas ligt een asfaltverharding en een grasperk, gescheiden van de boomgaard door een sloot. Het terrein heeft een oppervlakte van circa 2,5 ha. In de toekomst wordt de uitbreiding van de bestaande tuinbouwkas voorzien. Hiervoor moet het perceel afgegraven worden, zodat het op gelijke hoogte komt te liggen met de bestaande kas. De toekomstige maaiveldhoogte zal 20,62 m +NAP bedragen. Dit betekent een afgraving van circa 1 m in het plangebied. De constructie zal rusten op betonpoeren die circa 1 m -Mv ingegraven worden. 1.3 Onderzoeksopzet en richtlijnen Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek. Het veldonderzoek is beperkt gebleven tot een verkennend booronderzoek aangezien de slechte zichtbaarheid een oppervlaktekartering niet mogelijk maakte.