Arjen Coops ging als dienstplichtig soldaat naar Libanon. Zijn functie was hospik. Hij begon in Libanon op post 7.20, later werd hij overgeplaatst naar Haris. Hij heeft het lijk moeten bergen van een Palestijnse jongen die door de Israëli standrechtelijk was geëxecuteerd. Dat vond hij een gruwelijk ervaring. Na de Israëlische invasie bood hij humanitaire hulp aan vluchtelingen. In Nederland besloot hij beroepsmilitair te worden en werd in 1994 uitgezonden naar Bosnië waar hij op de ambulance reed. Hij uit kritiek op het kader, heeft zich door zijn leidinggevenden niet beschermd gevoeld. Tochten naar de enclave Srebrenica vond hij beklemmend. Hij vond de uitzending UNPROFOR zinloos. In Nederland zocht hij hulp bij maatschappelijk werk, later is hij zelf maatschappelijk werker geworden op “de Basis”.