Op de huidige onderzoekslocatie is vóór 2013 een tweetal vooronderzoeken uitgevoerd. Eind juni 2011 heeft VUhbs archeologie acht proefsleuven gegraven langs de westzijde van de Witvrouwenbergweg en ten noorden van de kruising met de Acaciaweg. Het waarderende vooronderzoek in de vorm van proefsleuven is in 2013 uitgevoerd.
De grote sporendichtheid in werkput 105 in deelgebied 1 verraadde de aanwezigheid van één of meer gebouwplattegronden en andere bewoningssporen. In de werkputten 103 en 111 werden bovendien greppels aangesneden, zodat al spoedig de hypothese ontstond dat hier een erf aangetroffen was. Tijdens het onderzoek zijn twee vindplaatsen onderscheiden. Vindplaats 1 bestaat uit verspreide sporen en vondsten uit de prehistorie en/of de Romeinse tijd. Het gaat hierbij om een diffuse spreiding van sporen en vondsten waarin geen duidelijke concentraties te herkennen zijn. Vindplaats 2 betreft één of meerdere erven uit de Volle Middeleeuwen (900-1250 na Chr.). De vindplaats lijkt aan drie zijden te worden begrensd door een greppel (spoor 14.003, 5.049 en 11.005). In werkput 5 wordt de greppel oversneden door wandpalen van een gebouw. Uitgaande van een rechthoekige omgreppeling, werd een areaal van 3.500 m2 binnen het onderzoeksgebied onderscheiden. Omdat de relatie tussen de middeleeuwse sporen en de greppel niet geheel zeker was, is als begrenzing van de vindplaats een marge van 10 m buiten de greppel aangehouden. De vindplaats heeft daardoor een oppervlakte van ca. 5.000 m2 gekregen. De meeste proefsleuven in deelgebied 2 waren vrijwel geheel sporenarm, met uitzondering van proefsleuf 23 en 24. Hier werden paalsporen ontdekt, die na de uitbreiding van de putten tot een vlakdekkende opgraving tot een vroeg-middeleeuwse gebouwplattegrond bleken te horen.