Na zijn jeugd in Den Haag solliciteerde deze man bij de KPM, de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij. In 1939 ging hij voor de KPM naar Indië, Batavia. Hij werd in 1940 overgeplaatst naar Bandjermasin, op Borneo, een grote import- en exporthaven. In december 1941 moest hij in dienst bij het KNIL om de zuidkust van Borneo te bewaken. Na de Japanse overwinning probeerde deze man op eigen houtje te overleven in de jungle op Borneo, in het gebied van de Dayaks. Dat duurde echter niet lang, toen werd hij met vele anderen door de Japanners gesommeerd zich te melden voor krijgsgevangenschap. Een gruwelijk zware tijd volgde.