Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd voor
bouwwerkzaamheden aan de Theereheide 6 te Sint-Michielsgestel.
Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de KNA,
protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten,
databases en literatuur geraadpleegd om tot een gespecificeerde archeologische
verwachting van het gebied te komen.
Het voornemen bestaat om een binnenrijhal met stallen te realiseren. Bij de bouw
vinden voor de aanleg van funderingen graafwerkzaamheden plaats tot ongeveer
80 cm -mv.
Het plangebied ligt in de NOaA regio “Het Brabants Zandgebied”. De ondergrond
bestaat uit glaciale afzettingen uit de laatste IJstijd. In de top van het
bodemprofiel liggen windafzettingen (dekzand). Door eeuwenlang gebruik als
landbouwgrond en het gebruik van een systeem van potstalbemesting is op de
gronden een antropogeen dek ontstaan bestaande uit een mengsel van heide- of
grasplaggen vermengd met potstal mest.
Het noordoosten van het plangebied is in gebruik als longeercirkel, paardenbak
en bevat een bijgebouw. Het zuidwesten van het plangebied is van oorsprong
een akker. De bolle ligging van dit zuidwestelijke perceel is een cultuurhistorisch
kenmerk van oude bouwlanden en dergelijke percelen worden 'bolle akkers'
genoemd. De betreffende percelen zijn lange tijd zó geploegd dat vanaf de
randen de aarde steeds naar binnen is geworpen, waardoor een bol reliëf
ontstaat. Het bolle reliëf heeft een gunstig effect op de afwatering.
In het plangebied zijn zeven boringen tot in de ongeroerde ondergrond, maximaal
200 cm -mv geplaatst.
In het grasland (zuidwesten van het plangebied) is het antropogene dek intact.
Ten noorden van de boerderij, het noordoostelijk deel van het plangebied rond de
paardenbak, is de ondergrond vergraven tot in de C horizont. In de paardenbak
ligt (onder schoon wit zand) een puinlaag.
In het grasland kunnen, op grond van de aard en intactheid van de
bodemopbouw, archeologische waarden aanwezig zijn uit het Neolithicum en
recenter. De top van het archeologisch niveau wordt gevormd door de top van de
oude akkerlaag en (waar deze afwezig is) de top van de B horizont
Indien graafwerkzaamheden plaatsvinden in het weiland dieper dan de top van
het archeologische niveau (55 cm -mv) worden mogelijk archeologische waarden
vergraven. Aanbevolen wordt daarom om graafwerkzaamheden in het grasland
te vermijden. Indien dit niet mogelijk is en het archeologisch niveau wordt
vergraven, wordt aanbevolen dit deel van het plangebied te laten onderzoeken
door middel van een proefsleuvenonderzoek. Bureau voor Archeologie adviseert
het noordoostelijk plandeel in en rond de paardenbak vrij te geven.