Verspreid over het onderzoeksgebied zijn verschillende archeologische resten aangetroffen. Het gaat om aardewerk, steengoed, dierlijk botmateriaal en vuursteen. In bijna alle gevallen is er sprake van archeologische vondsten die ex situ zijn gedaan (bijv. stort- en bouwvoorvondsten). Toch doet in enkele gevallen de samenstelling van het materiaal (vuurstenen artefacten en dierlijk botmateriaal) in combinatie met eerdere vondsten in de directe omgeving van deze vondstlocaties vermoeden dat een (verstoorde) archeologische vindplaats nabij is. Geadviseerd wordt om met name nabij de toponiemen Jardinga (noordwesten van het onderzoeksgebied langs de Tjonger), Nanninga (uiterste westen van het onderzoeksgebied langs de Tjonger) en de dekzandrug in het noordoosten van het onderzoeksgebied langs het Grootdiep rekening te houden met vindplaatsen uit de steentijd en bronstijd. Hoewel door het ontbreken van sporen, structuren en in situ vondstmateriaal geen exacte locaties van de vindplaatsen kan worden gegeven, wordt aanbevolen om rondom de vondstlocaties v6, v9 en v10 (dekzandrug), v16 (Jardinga) en v17 (Nanninga) een archeologische attentiezone te plaatsen met bijvoorbeeld een buffer van 100 m. Eventuele archeologische resten binnen deze attentiezones bevinden zich, indien het bodemarchief nog intact is, vermoedelijk in de onderkant van het veenpakket en de top van het dekzand.