Dit interview bestaat uit drie gesprekken: 1081.1, 1081.2 en 1081.3

1081.1 In 1939 gaat de geïnterviewde naar Indië. Ze vertelt over de controle op NSB'ers.Er bestaat onduidelijkheid over wie er nu wel of niet NSB'er is. Als de oorlog uitbreekt moet haar man zich bij het leger melden. Het gezin verhuist een aantal keer en uiteindelijk gaat de geïnterviewde in een beschermde wijk wonen. De situatie in het kamp werd steeds slechter. De geïnterviewde probeerde zo lang mogelijk les te geven aan kinderen in het kamp. De geïnterviewde beschrijft de situatie in het kamp tot aan de bevrijding.

1081.2 De geïnterviewde vertelt over het einde van de oorlog. Het kamp wordt bevrijd, maar ging vrij snel weer dicht omdat de Indonesiërs vijandig werden. Ze vertelt over aanvallen op het kamp en het sneuvelen van mannen, wat via lijsten bekend werd gemaakt. Als het kamp ontruimd wordt treft de geïnterviewde uiteindelijk haar man weer en komen zij op verschillende plekken te wonen. Ze beschrijft deze periode die een soort inhaalslag was aan sociale activiteiten na de periode in het kamp. In 1946 vertrekt zij naar Nederland.

1081.3 De geïnterviewde vertelt in dit gesprek over de periode 1947-1951. In 1947 keerde de geïnterviewde en haar man weer terug naar Indië. Ze hadden een royaal leven, maar het was ook onveilig. Zij beschrijft wat zij merkte van de tweede politionele actie. Al snel volgden vervolgens onderhandelingen over de soevereiniteitsoverdracht, hetgeen hen erg te denken gaf over hun toekomst. Ze kon alleen in bepaalde gedeelten van de stad komen. Er was een tweedeling merkbaar. De geïnterviewde gaat in op de politieke ontwikkelingen en hoe zij daar over dacht. Na de soevereiniteitsoverdracht werd het voor haar man moeilijk om zijn werk voort te zetten. De geïnterviewde vertelt tot slot hoe de terugkeer naar Nederland verliep.