Op 23 en 24 februari 2011 is in opdracht van de gemeente Best een archeologisch onderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd in het plangebied Molenstraat te Best. Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Best en wordt doorsneden door de Molenstraat. Aan de westkant wordt het plangebied begrensd door de Spoorstraat en aan de oostkant door het Heilig Hartplein en de Heilig Hartstraat. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen herontwikkeling van het gebied. De oude woningen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Deze geplande sloop en woningbouw vormen een bedreiging voor eventuele archeologische vindplaatsen. In het plangebied zijn geen archeologische vindplaatsen aangetroffen. Het onderzoek heeft een beperkt aantal grondsporen opgeleverd. In werkput 3, 5 en 7 is sprake van een aantal greppels. De vulling van deze greppels wijzen op een geringe ouderdom, hooguit een paar eeuwen. In werkput 3 en 7 zijn delen van greppels aan het licht gekomen die bij het verkavelingsysteem horen dat aangegeven staat op de kadasterkaart van 1811-1832. Het onderzoek heeft slechts twee vondsten opgeleverd. Het gaat om twee wandscherven van aardewerk; één scherf roodbakkend en één scherf Zuid-Limburgs aardewerk. Beide scherven zijn afkomstig uit de moesbedden in werkput 1. Aangezien de bodemgesteldheid en hydrologie van het terrein niet optimaal was voor bewoning en landbouw in het verleden en er slechts enkele (sub)recente greppels en vondsten zijn aangetroffen, is het niet aannemelijk dat zich buiten de proefsleuven (hoger te waarderen) archeologische vindplaatsen (of delen daarvan) aanwezig zijn. Bovendien is gebleken dat de bouw en sloop van de bebouwing vrij destructieve gevolgen heeft gehad voor het bodemprofiel. Ons advies is daarom af te zien van de tweede fase van het veldwerk en het terrein vrij te geven voor verdere ontwikkeling.