Plangebied Nieuwe Haven te Schiedam, gemeente Schiedam; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

RAAP heeft tussen 5 maart en 2 april 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Nieuwe Haven te Schiedam.

Op basis van het PvE en een aanvulling op het bureauonderzoek bestond de volgende archeologische verwachting. Voor het gehele plangebied bestond een redelijke tot grote kans is op de aanwezigheid van archeologische resten uit de late ijzertijd, Romeinse tijd en late middeleeuwen A en B. Archeologische sporen uit de late ijzertijd waren te verwachten in de top van het Hollandveen (Hollandveen Laagpakket). Vindplaatsen uit de Romeinse tijd bevinden zich in het traject top Hollandveen - Afzettingen van Duinkerke I (Laagpakket van Walcheren) en die uit de late middeleeuwen A in afzettingen onder de basis van de Afzettingen van Duinkerke III (Laagpakket van Walcheren). Eventuele archeologische resten uit de late middeleeuwen B en later, vanaf de periode van herindijkingen na de 12e-eeuwse overstromingen, waren te verwachten op de klastische Afzettingen van Duinkerke III (Laagpakket van Walcheren). Het was echter zeer waarschijnlijk dat deze laatste afzettingen verstoord waren. Op basis van archiefmateriaal bestond er een hoge archeologische verwachting voor de nieuwe tijd C. En specifiek voor het aantreffen van zware gewelfachtige funderingen (en kelders?) van het Sint Liduina-gesticht (gebouwd in 1862, verbouwd in 1908 en gesloopt in 1968). Op basis van de diepte van deze funderingen en de relatief geringe funderingsdiepte van de huidige bebouwing leek het waarschijnlijk dat er nog funderingsresten van het Sint Liduina - gesticht in de ondergrond aanwezig waren.

Het verkennend booronderzoek is uitgevoerd volgens de in het PvE beschreven methodologie. Er zijn 5 boringen uitgevoerd tot maximaal 500 cm –mv. De bodemopbouw onder de bestaande bebouwing in het plangebied is gedurende het verkennend booronderzoek niet onderzocht. Het booronderzoek toont aan dat in het plangebied een dik pakket opgebrachte- en/of verstoorde lagen aanwezig is. Dit pakket reikt tot 168-345 cm in de boringen. Op basis van het veldonderzoek kan geen gedetaileerde fasering in de ophogingen/verstoringen worden onderscheiden, hoewel de zandige (opgebrachte) lagen waarschijnlijk uit de periode na de sloop van het Sint Liduinagesticht stammen (na 1968). In de opgebrachte/verstoorde lagen zijn veel fragmenten (rood-/geelbakkend) puin en mortel, alsmede relatief recente insluitsels waargenomen. Op basis van de verkennende boringen en het archiefmateriaal kan niet worden uitgesloten dat er nog in situ funderingen van het Liduinagesticht, die mogelijk uit de eerste fase van het complex stammen, in het plangebied aanwezig zijn. De hoge archeologische verwachting voor de nieuwe tijd C blijft hierbij bestaan. De archeologische verwachting voor de top van de Afzettingen van Duinkerke III voor de late middeleeuwen B en later (tot nieuwe tijd B) kan van ‘redelijk tot groot’ naar ‘laag’ worden bijgeste ld. De top van deze afzettingen lijkt te zijn vergraven/verstoord gedurende de eerder benoemde bouwwerkzaamheden in het plangebied. De archeologische verwachting voor de late ijzertijd (in de top van het Hollandveen) kan eveneens naar laag worden bijgesteld: tijdens het onderzoek zijn geen lagen mineraalarm veen aangetroffen en blijken de lagen kleiig veen in zeer drassige milieus (onder water?) te zijn gevormd. Eventueel aanwezige niveaus in het veen zijn door latere getijdenwerking geërodeerd. Hoewel de potentiële archeologische niveaus (ontkalkte trajecten) in de gorzen-/kwelderafzettingen niet absoluut kunnen worden gedateerd, lijkt het waarschijnlijk dat deze tot de afzettingsfasen van de Afzettingen van Duinkerke I kunnen worden toegeschreven. Op basis van de afwezigheid van duidelijke tekenen van rijping, laklagen en cultuurlagen kan de verwachting voor deze niveaus, die incidenteel zullen zijn overstroomd bij hoog water, naar beneden worden bijgesteld: van ‘een redelijke tot grote kans op de aanwezigh eid van archeologische resten’ uit de periode Romeinse tijd -late middeleeuwen A naar een lage kans op het aantreffen van nederzettingen of andere sporen van intensief landgebruik uit deze perioden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-26c-f2rv
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ox-ox2f
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:180978
Provenance
Creator Peeters, D.
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/msword; .xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.395 LON, 51.915 LAT); Netherlands