Volgend op een aanvullend archeologisch onderzoek heeft Archol tussen 12 januari en 26 maart 2004 in opdracht van Rijkswaterstaat, directie Oost-Nederland, een opgraving uitgevoerd langs de A2 bij Zijderveld.

Het onderzoek heeft sporen van bewoning uit de midden-bronstijd en de (vroege) ijzertijd opgeleverd. Aan weerszijden van een restgeul hebben gelijktijdige huisplaatsen gelegen. Behalve de gelijktijdigheid van deze huisplaatsen is geen gelijktijdigheid van bewoning aangetoond. In ruimere zin valt het merendeel van de resten binnen 150-250 jaar van bewoning gedurende de midden-bronstijd. In de ijzertijd lijkt de bewoning in ruimtelijke zin veel meer begrensd te zijn geweest op de hoogste delen van de fossiele meandergordel. De inrichting van het landschap is gedurende de midden-bronstijd en vermoedelijk ook de vroege ijzertijd voor een belangrijk deel bepaald door de geomorfologie van het fysieke landschap, waarbij de restgeul een duidelijke factor is geweest. Het landgebruik - in ieder geval gedureende de midden-bronstijd - is zeer intensief en omvangrijk geweest. Dit volgt uit de grote meervoudigheid van hekjes die het terrein rijk is. Hierbij is ook sprake van een systematische wijze van inrichting van het landschap volgens een bepaald vaststaand patroon.

Het aanvullende onderzoek op Zijderveld heeft het beeld van geisoleerde huisplaatsen op regelmatige afstanden langs meandergordels veranderd. Ook heeft het onderzoek bewezen dat de archeologische resten buiten de erfafscheiding van de huisplaatsen zich niet beperken tot staakpalenrijtjes en heofindrukken.