De geïnterviewde vertelt eerst over zijn vader. Het gezin verhuisde naar Indie waar zijn vader in dienst trad bij de MTCS. De vader was betrokken bij de slag in de Java zee. Na deze slag vetrok de geïnterviewde met zijn moeder naar New Orleans. Zijn vader werd uiteindelijk in Londen geplaatst en later weer in Indie als MTCS. In 1948 keerde de geïnterviewde terug in Nederland en vervolgde daar zijn opleidingen. Hij volgde de opleiding aan het KIM. De geïnterviewde meldde zich aan bij de onderzeedienst. Hij kwam terecht op de onderzeeer De Zeehond. Als jongste officier was het een zware tijd. De commandant was erg onaangenaam waar de geïnterviewde veel last van heeft ondervonden. De geïnterviewde was in 1962 naar de Antillen vertrokken voor een oefening maar moest al snel naar Nieuw Guinea. Het schip De Dolfijn kreeg als basis Bihak. De geïnterviewde vertelt over patrouilles. Tweemaal werd een verzoek tot aanval op een schip geweigerd. Dit zorgde voor risicovolle situaties.