Forum Hadriani Voorburg

Van april tot november 2005 heeft BAAC bv op het voormalige Effatha-terrein in de gemeente Leidschendam-Voorburg een opgraving uitgevoerd. Daarbij is in opdracht van BAM vastgoed de bouwput voor het zogenaamde PBV-gebouw van plangebied ‘Nieuw Hadriani’ archeologisch onderzocht. Hierbij zijn de resten onderzocht van de Romeinse stad Forum Hadriani en van de tuinen van de zeventiende-eeuwse buitenplaatsen Arentsburgh en Hoekenburg. De oudste sporen dateren van voor de traditionele stichting van de stad in 120/121 na Chr. Het betreft één greppel die opvalt door de schone vulling en doordat de oriëntatie afwijkt van die van de overige sporen. Doordat in de greppel geen vondsten zijn aangetroffen is deze niet nader te dateren. Tussen 120 en 150 na Chr. wordt een systeem van greppels gegraven. Vermoedelijk hangt dit systeem samen met de formele uitleg van de stad in 120/121 na Chr. De brede greppels dienen vermoedelijk ter ontwatering van het gebied dat vrij nat zal zijn geweest. Tussenliggende smallere greppels bakenen mogelijk akkers af. In het westelijke deel van het onderzoeksgebied loopt een natuurlijke afwatering van de strandwal, die reeds in 1912 door J.H. Holwerda tijdens een booronderzoek is herkend, maar die door hem als ‘insteekhaven’ was geïnterpreteerd. Na 150 na Chr. beginnen hier meer aanwijzingen voor activiteiten te verschijnen. Het onderzoeksgebied wordt door parallelle greppels in lange stroken verdeeld en in het noorden van het gebied staat een gebouwtje of huis. Tussen 165 en 170 na Chr. wordt de indeling van dit deel van de stad drastisch gewijzigd. Dit hangt vermoedelijk samen met de bouw van de stadsmuur, die in deze periode gedateerd moet worden. Er wordt nu tenminste één huis gebouwd dat in ieder geval deels in steen wordt opgetrokken. De steenbouw wordt echterzodanig gefundeerd dat ze nauwelijks sporen achterlaat. Deze bewoningsperiode is geen lang leven beschoren. Al tussen 180 en 185 na Chr. wordt de bebouwing gesloopt. Het terrein wordt geëgaliseerd waarbij enkele greppels en kuilen opgevuld worden met een pakket afval waarin zich zeer veel aardewerk bevindt. Over het gebruik van het terrein tussen 185 en 210 na Chr. valt helaas weinig te zeggen. Dat het terrein nog in gebruik is, blijkt uit meerdere waterputten die uit deze periode dateren. Gebouwen zijn niet herkenbaar. Vermoedelijk doordat ze zodanig zijn gefundeerd dat ze geen archeologische sporen achterlaten. Ook lijkt het er op dat een gedeelte van het terrein in deze periode in gebruik is geweest als paardenwei. Tussen 205 en 210 na Chr. wordt het terrein nogmaals opnieuw uitgelegd. In deze periode wordt een reeks van waterputten geslagen die op één lijn liggen. Vermoedelijk liggen deze waterputten tegen een erfscheiding aan. Eén of twee waterputten aan de noordrand van de bouwput liggen vermoedelijk aan de overzijde van deze scheiding. Ook in deze periode zijn geen resten van gebouwen aangetroffen. Het einde van het Romeinse gebruik van dit terreindeel is lastig te dateren. Enkele vondsten, zoals twee voetkommen in Low lands ware en een munt van Victorinus, suggereren dat hier nog in het derde kwart van de derde eeuw wordt gewoond. De aanwijzingen hiervoor zijn echter zeer schaars. In de vroege middeleeuwen wordt het terrein niet of nauwelijks gebruikt. Er zijn slechts enkele vroegmiddeleeuwse scherven aangetroffen. Pas in de volle middeleeuwen wordt het terrein weer in gebruik genomen. Dit valt vermoedelijk samen met het graven van de Vliet in de twaalfde eeuw. In de zuidelijke hoek van het terrein wordt een greppel gegraven. Deze greppel omringt een terreindeel dat het huidige Hoekenburg omvat. Vermoedelijk betreft het een voorganger van dit landhuis. In de zeventiende eeuw ontstaan dan de landhuizen Arentsburgh en Hoekenburg. In het onderzoeksgebied zijn drie greppels en twee palissades aangetroffen die de ontwikkeling van (de grens tussen) de beide landhuizen schetsen. In de zeventiende en achttiende eeuw wordt de grens tussen beide buitens twee keer tien meter in de richting van Arentsburgh verlegd. Van de tuininrichting van Arentsburgh is een deel van het boothuis bewaard gebleven. Van de tuinen van Hoekenburg zijn een vijver, de wand van het koetshuis en een waterput of bassin aangetroffen. Tijdens het onderzoek zijn zeer veel vondsten gedaan. In totaal zijn ongeveer 54.000 vondsten verzameld. Het merendeel (34.000 scherven) hiervan is aardewerk. Onder de vondsten zijn enkele bijzondere vondsten die de aandacht verdienen. In één van de waterputten bleken zich twee wagenwielen te bevinden. Deze wielen zijn geborgen door Archeoplan en worden tentoongesteld in museum Swaensteyn te Voorburg. Een tweede waterput bleek bij uitgraven een complete maalsteen te bevatten. Onder deze maalsteen waren twee stuks bronzen vaatwerk gedeponeerd. Het betreft een bekken en een scheplepel. Beide stukken zijn intensief gebruikt, wat is te zien aan de vele reparaties. Naast het vaatwerk was in de put een stuk houtsnijwerk gedeponeerd. Het houtsnijwerk stelt de kop van een (mogelijk mythologisch) dier voor. Het is slechts aan één zijde bewerkt, wat betekent dat het op een ondergrond (bijvoorbeeld een muur of dakrand) was bevestigd. Een derde waterput bleek te zijn beschoeid met delen van twee boomstamkano’s. Deze kano’s zijn geborgen en worden bij de RACM in Lelystad geconserveerd. Uit het onderzoek blijkt dat de bewoners van dit deel van de stad waarschijnlijk hun wortels hadden in het Cananefaatse gebied. Ze gebruikten in de beginperiode nog regelmatig handgevormd aardewerk en (incidenteel) werd er hier vee gestald. Toch was er sprake van sterke Romeinse invloeden, die onder andere te merken zijn aan de aanname van een ‘Romeins’ dieet waarbij brood werd gegeten en allerlei typisch Romeinse ingrediënten hun intrede doen. Opvallend is wel dat vanaf 210 na Chr. het gebruikte serviesgoed wijzigt. Er worden ineens weer meer (kook)potten gebruikt. Dit kan wijzen op een verandering in het dieet naar minder ‘Romeinse’ maaltijden. Er zijn tijdens de uitwerking van de opgravingen twijfels gerezen over de locatie van de sporen: binnen de stad of niet? Een duidelijk antwoord hierop is nu niet te geven. Aan de hand van de beschikbare gegevens van dit en oudere onderzoeken zijn drie modellen of plattegronden opgesteld voor de Romeinse stad Forum Hadriani. Ten slotte zijn er enkele gebieden aangewezen waar naar onze mening in de toekomst aanwijzingen gezocht dienen te worden om deze modellen te bevestigen of te ontkrachten.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z43-3zwn
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-k2g-s8h
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:44177
Provenance
Creator Bink, M.; Franzen, P.F.J.
Publisher BAAC bv
Contributor Daalen, S. van; Diepen, L. van; Gazenbeek, A.E.; Hendriksen, M.; Heijma, M.; Kemmers, F.; Kooistra, L.I.; Köhler, L.; Niemeijer, R.A.J.; Putten, M. van; Tebbens, L.; Tolboom, M.; Venne, A.C. van de; Vries, L. de; Waaijen, M. van; Zeiler, J.; BAM vastgoed BV; BAAC bv
Publication Year 2010
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.349 LON, 52.058 LAT); Zuid-Holland; Leidschendam-Voorburg; Forum Hadriani; 30 G