De geïnterviewde ging in dienst en volgde de commando-opleiding in Maastricht. Hij moest naar Nieuw-Guinea en had toen geen enkele informatie. Hij kreeg een aanvullende opleiding maar kreeg te horen dat hij alles van de Papoeas zou leren. Hij vertelt over de heenreis en beschrijft zijn aankomst in de Remoekazerne. De troepen bewogen zich voort in het oerwoud met hulp van de Papoeas, zij waren onmisbaar. De geïnterviewde vertelt wat er in de vrije tijd werd gedaan. Hij spreekt over de verschillende types patrouilles die gehouden werden. De geïnterviewde vertelt over een gevaarlijke patrouille waarbij Japanse achtergebleven munitie onklaar gemaakt moest worden. Hij vertelt over het kameraadschap van de militairen. De oorlogssituaties kan de geïnterviewde maar moeilijk verwerken. Nog steeds heeft hij moeite om er over te praten. Na terugkeer in Nederland kon hij zijn leven niet meer goed oppakken. Hij verwijt de overheid een gebrek aan begeleiding na terugkeer.