Westdorpe Molenstraat 60 Westdorpe Molenstraat 60. Gemeente Terneuzen. Een Archeologische Begeleiding (protocol Opgraven)

In december 2016 en januari 2017 werd een Archeologische Begeleiding (protocol Opgraven) uitgevoerd binnen het plangebied Molenstraat 60 te Westdorpe, gemeente Terneuzen. De aanleiding tot het onderzoek vormde het voornemen om binnen het plangebied een agrarisch bedrijf in te richten. Het plangebied had een oppervlakte van 2 hectare. Binnen het plangebied werd een bedrijfswoning, een wagenloods, werkplaats, machineloods en drie koelcellen gebouwd. In het zuiden van het plangebied werd, langs de bestaande sloot een blusvijver aangelegd. In het kader van de bestemmingsplanprocedure, en daaropvolgend de voorbereiding tot de aanvraag van de omgevingsvergunning, werd eerder archeologisch vooronderzoek uitgevoerd.

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en het booronderzoek werd gesteld dat binnen het plangebied een verwachting bestond op het aantreffen van vindplaatsen uit de Prehistorie tot Middeleeuwen in en op het Laagpakket van Wierden. Voor wat betreft de Romeinse Tijd en Middeleeuwen konden deze vindplaatsen in het zuiden van het plangebied eveneens aangetroffen worden in het daar aanwezige Basis-/Hollandveen. Vindplaatsen uit de Vroege Prehistorie (Finaal-Paleolithicum) konden aangetroffen worden in de in het Laagpakket van Wierden aanwezige paleosol. Voor vindplaatsen op het niveau van het Laagpakket van Walcheren (Nieuwe Tijd) gold een lage verwachting voor het volledige plangebied. Op basis van dit vooronderzoek werd geadviseerd vervolgonderzoek uit te laten voeren bij bodemingrepen dieper dan 0,50 meter beneden maaiveld in het noorden van het plangebied en 1 meter beneden maaiveld in het overige deel van het plangebied. Deze vrijstellingsdiepten werden overschreden binnen twee zones, namelijk de koelcellen F en G (onderzoeksgebied A) en de blusvijver (onderzoeksgebied B).

Tijdens het onderzoek werd in werkput 1 de bodem afgegraven tot 3,85 meter beneden maaiveld (4,23 meter –NAP). Noch in de top van de akkerlaag, noch in de top van het dekzand zijn sporen aangetroffen. Tot aan de onderzijde van de werkput is geen paleosol vastgesteld. In werkput 2 werd de bodem aan de noordzijde afgegraven tot 1,77 meter beneden maaiveld (0,40 meter -NAP) en aan de zuidzijde is de onderzijde van de werkput aangelegd op een diepte van 1,07 meter beneden maaiveld (0,30 meter +NAP). Aan de zuidzijde van de werkput werden geen sporen aangetroffen gezien het vlak in de top van de akkerlaag of in de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren werd aangelegd. Aan de noordzijde van de werkput werd de bodem afgegraven tot in de top van het dekzand. Op dit niveau werden greppels vastgesteld die dateren tussen de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Deze greppels kunnen in verband worden gebracht met het telen van meekrap. Tussen de greppels is centraal in de werkput is lokaal een laag aangetroffen met resten van veenverbranding en slakmateriaal. Het slakmateriaal betreft “wolf”, ruw ijzer. Het slakmateriaal en de resten van veenverbranding betreffen resten van ijzerproductie, mogelijk in de Late Middeleeuwen. Verspreid over de werkput zijn tevens resten van een A-horizont gevonden. In deze A-horizont zijn vuursteenvondsten aangetroffen. In werkput 2 zijn aan de noordzijde van de werkput, daar waar de bouwput op een dieper niveau werd uitgegraven, twee paleosols vastgesteld. De eerste paleosol werd aangetroffen op een diepte van 1,40 meter beneden maaiveld (0,00 meter +NAP). De tweede paleosol werd vastgesteld op een diepte van 1,54 meter beneden maaiveld (1,15 meter -NAP). In deze tweede paleosol is een spoor van hout aangetroffen. Binnen werkput twee zijn de aangetroffen sporen zijn vanaf de onderzijde van de werkput in situ bewaard (0,97 meter beneden maaiveld - 0,36 meter +NAP).

De onderzoeksresultaten tonen aan dat het verwachtingsmodel gehandhaafd kan blijven. Ondanks de afwezigheid van sporen uit het Mesolithicum en Neolithicum binnen de onderzochte delen van het plangebied kan niet worden uitgesloten dat binnen het plangebied sporen aanwezig zijn uit deze perioden. Vuursteenconcentraties zullen echter niet worden aangetroffen, gezien de oorspronkelijke podzolbodem is verstoord door de middeleeuwse akkerbouw. Hierbij is de oorspronkelijke A- en E-horizont opgenomen in de akkerlaag. Echter dieper liggende sporen, bijvoorbeeld haardkuilen, kunnen wel worden aangetroffen in de top van het dekzand. Binnen en in de directe omgeving van het plangebied kunnen ook sporen worden aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met middeleeuwse – vroeg Nieuwe Tijdse akkerbouw én mogelijk ijzerproductie. Voor het plangebied, m.u.v. het onderzoeksgebied, blijven de vrijstellingsdieptes uit de advieskaart, opgesteld op basis van het vooronderzoek, dan ook gehandhaafd. Voor het onderzoeksgebied geldt dan binnen werkput 1 nog een middelhoge verwachting bestaat voor het Finaal – Paleolithicum. Vindplaatsen uit deze periode kunnen worden aangetroffen in de paleosols. Tijdens het onderzoek zijn geen paleosols tot op de maximale ontgravingsdiepte aangetroffen. Dit betekent echter niet dat zij niet kunnen worden aangetroffen op een grotere diepte.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x72-qbf2
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-p0-81ga
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:179330
Provenance
Creator Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publisher Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Contributor Zeeland; Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format shx; sbn; prj; dbf; jpg; pdf; shp; sbx; cpg
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (3.845 LON, 51.220 LAT); Zeeland; Terneuzen; Westdorpe; Molenstraat 60; 67G (kaartblad)