Boxtel, Smalwater-Noord (Kleine Aa). Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) en een archeologische begeleiding (AB)

In opdracht van het Waterschap De Dommel werd het beekherstel van het Smalwater-Noord (Kleine Aa) te Boxtel door BAAC bv van een archeologische component voorzien. Deze component bestond uit twee fasen: de eerste fase betrof een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven nabij een dekzandkopje in het zuidoostelijk deel van het plangebied. De tweede fase betrof een archeologische begeleiding van de grondwerkzaamheden in de rest van het plangebied. Het beekherstel betrof het opnieuw laten meanderen van de Kleine Aa, een beek aan de westzijde van Boxtel. Deze beek was na de Tweede Wereldoorlog gekanaliseerd. De in het kader hiervan geplande grondwerkzaamheden betekenden een potentiële bedreiging voor het bodemarchief, dat op basis van het vooronderzoek als middelhoog werd ingeschat.

Landschappelijk is er sprake van een beekdal dat tussen twee dekzandruggen ligt ingeklemd. De beekdalbodem bestaat uit lemig fijn zand, terwijl op de dekzandruggen zich een hoge zwarte enkeerdgrond gevormd heeft. Van het beekdal zelf zijn geen vondsten bekend, maar op de dekzandruggen in de omgeving wijzen vondsten op mogelijke nederzettingen uit de ijzertijd en Romeinse tijd. Op basis hiervan bestond voor de randzone van het plangebied een hoge archeologische verwachting, terwijl voor het beekdal zelf een middelhoge verwachting bestond op het aantreffen van rituele deposities, voordes en dergelijke.

Het beekherstel betrof het aanleggen van een winterbed onder de akkerlaag, waarbinnen een meanderend zomerbed werd uitgegraven. Het doel van het IVO-P was het bepalen van de archeologische potentie van het plangebied in de nabijheid van het dekzandkopje. Hiervoor werden twee proefsleuven aangelegd, waarin drie fasen van de beekloop herkenbaar waren. De jongste fase was de meest westelijke beekloop die bij de ruilverkaveling is dichtgegooid. De oudste fase was de meest oostelijke beekloop die door een sterke verlanding van de oeverzones vaak niet direct herkenbaar was. De middelste beekloop was door deze verlanding geleidelijk in westelijke richting verschoven. Door het ontbreken van bewoningssporen en vondsten werd de vindplaats laag gewaardeerd.

In de archeologische begeleiding werden actief en passief te begeleiden delen van het plangebied onderscheiden. Daarbij werden de resultaten van het IVO-P bevestigd. Het onderscheid tussen beide oudste fasen van de beekloop kon echter niet altijd even duidelijk gemaakt worden. Een belangrijke vaststelling was dat de oudste fase van de beekloop een breder meanderend patroon volgde dan de beide jongere. Door de verlanding van het beekdal was de stroombedding smaller geworden. Voor een betrouwbare datering van de verschillende fasen werden geen aanwijzingen aangetroffen. Een bijzonder vondst was een mogelijke oversteekplaats. Enkele boomstammen met indrukken zijn mogelijk de resten van een verhard houten pad door het lage en natte beekdal. Deze indrukken zijn na de vroege middeleeuwen in de boom aangebracht, maar een precieze datering is niet te geven. De sporen zijn namelijk na het vergaan van het spinthout ontstaan, een proces dat waar enkele eeuwen over heen kunnen gaan. Enkele geringe vondsten, o.a. een beursje en 20e eeuws geloof, hoop en liefdeembleem duiden op incidenteel verlies en zijn mogelijk verspoeld. Aanwijzingen voor rituele deposities werden niet aangetroffen. Het aardewerk was slechts globaal te dateren door de hoge mate van verwering, mogelijk ten gevolge van verspoeling door een van de beeklopen.

Als conclusie kan aangestipt worden dat de archeologische potentie van beekdalen niet onderschat moet worden. Hoewel de resultaten in eerste instantie mager overkomen bevestigen zij wel het beeld van het extensieve gebruik van het beekdal. Daarbij is de mate van intensiteit van een begeleiding mede bepalend voor de resultaten. Aanbevelingswaardig is het om deze mate van intensiteit niet op voorhand vast te leggen, maar de opgedane ervaringen gedurende de loop van het project daarbij een belangrijke rol toe te kennen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xy3-gdce
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-pl8q-jv
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:67252
Provenance
Creator Nuenen, F.L.W.M. van
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor BAAC bv; Waterschap De Dommel
Publication Year 2016
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/tiff; image/jpeg; Microsoft Excel
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.280 LON, 51.592 LAT); Noord-Brabant; Boxtel; Smalwater-Noord (Kleine Aa)