Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (12368.001) Broedersweg 5 te Beltrum

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied nog een middelhoge verwachting op het voorkomen van archeologische resten uit de perioden Laat-Paleolithicum t/m het Laat-Neolithicum en een lage verwachting voor de perioden Bronstijd t/m de Middeleeuwen. Deze verwachting is vooral gebaseerd op de veronderstelde ligging van het plangebied binnen een dekzandwelving. Het gebied was wellicht gedurende de perioden Laat-Paleolithicum t/m het Laat-Neolithicum nog niet te nat, waardoor het gebied als (tijdelijke) bewoningslocatie nog voldoende geschikt was. Vanaf waarschijnlijk de Bronstijd was het gebied van het Ruerlsche Broek dermate nat/moerassig dat bewoning eigenlijk niet meer mogelijk was. Het plangebied heeft nog wel een hoge verwachting, vanwege de ligging nabij een historisch boerenerf/ontginningsboerderij, echter het geraadpleegde historisch kaartmateriaal geeft geen duidelijke aanwijzingen dat binnen de begrenzing van het plangebied historische bebouwing heeft gestaan. Verder zijn er in de omgeving van het plangebied geen archeologische vindplaatsen bekend en hebben reeds uitgevoerde onderzoeken tot op heden geen archeologische resten opgeleverd.

Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat door agrarisch gebruik dan wel door lokale verstoringen de bodem is omgewerkt/gediepploegd. Verstoringen reiken tot gemiddeld 70 cm -mv en maximaal 125 cm -mv, met hieronder een scherpe overgang direct naar de C-horizont (dekzandafzettingen). Alleen bij de boringen 4 en 5 gezet binnen een iets hoger gelegen terreindeel was nog een restant van een veldpodzolbodem/natte humuspodzolbodem zichtbaar. Op grond van de boringen geldt voor de verkennende fase van het booronderzoek dat binnen een groot deel van het plangebied het archeologisch potentiële vondst- als sporenniveau is aangetast. Ter plaatse van de boringen 4 en 5 is het potentiële sporenniveau nog wel deels intact.

Antropogeen materiaal is alleen aangetroffen in het geroerde/verstoorde deel van de bodemopbouw en bestaat uit alleen resten/spikkels recent beton- en baksteenpuin. Deze resten zijn vanuit archeologisch oogpunt niet relevant. Onder het verstoringsniveau zijn in géén van de boringen archeologische resten aangetroffen.

Conclusie Geconcludeerd wordt dat er op basis van de resultaten van het booronderzoek er geen aanwijzing zijn om restanten van een archeologische vindplaats binnen het plangebied te verwachten. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. De gespecificeerde archeologische verwachting op basis van het bureauonderzoek, waarbij alleen een middelhoge verwachting gold voor de perioden Laat-Paleolithicum t/m het Laat-Neolithicum en een hoge verwachting voor de periode Nieuwe tijd, kan dan ook worden bijgesteld naar geen verwachting.

Advies Op grond van de deels dan wel geheel verstoorde bodemopbouw binnen het plangebied en het verder ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden (geen archeologische resten aangetroffen in het zeefresidu), adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.

Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Berkelland en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door mevrouw A. Lugtigheid-Hendriks, d.d. 6 april 2020 (Zaaknummer: 2020EA0474)). Met bovenstaand advies wordt ingestemd.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), de gemeente Berkelland of de provincie Gelderland.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xy4-bawb
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-hq-dc53
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:161437
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Broeke, E.M. ten; ir. E.M. ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.543 LON, 52.059 LAT); Netherlands; Broedersweg 5; Berkelland; Beltrum; Gelderland