Rhenen, Achterberg Boeren op de rand van Gelre en het Sticht

In verband met de voorgenomen bouw van woningen in de oude kern van Achterberg, gemeente Rhenen, heeft BAAC tussen 2013 en 2018 archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Achterberg-Oost. Dit plangebied bevindt zich tussen de Cuneraweg, de Korte Steeg en de Hoge Steeg en heeft een oppervlak van circa 1,5 hectare waarvan iets minder dan een hectare is onderzocht. Eerder was het plangebied al onderzocht door middel van een boor- en een proefsleuvenonderzoek.

Uit deze onderzoeken bleek dat binnen het plangebied de resten aanwezig waren van bewoning uit de ijzertijd en uit de middeleeuwen en nieuwe tijd. De bewoning uit de ijzertijd bevond zich op twee van elkaar gescheiden locaties aan de noordwestzijde en aan de zuidoostzijde van het plangebied. Op beide locaties zijn waarschijnlijk de resten aangetroffen van een erf dat oorspronkelijk bestaan zal hebben uit een boerderij, vergezeld van een aantal bijgebouwen. Sporen van de boerderijen zelf zijn niet aangetroffen, vermoedelijk liggen deze net buiten het plangebied. Wel aangetroffen zijn de sporen van een aantal kleine bijgebouwtjes, zogenaamde spiekers. Deze kleine meestal vierkante bouwsels dienden vermoedelijk voor de opslag van de oogst. Op het zuidoostelijke erf werden ook de resten van drie waterkuilen aangetroffen waaruit de bewoners hun drinkwater haalden.

Uit het botanisch onderzoek naar resten uit deze waterkuilen bleek dat het plangebied in de ijzertijd bestond uit natte graslanden waar vee werd geweid. Dat men ook aan akkerbouw deed blijkt uit de resten van tarwe. De vondsten gedaan in en rond de sporen bestaan vooral uit aardewerk en natuursteen. Aan de hand van het aardewerk kan de bewoning worden gedateerd in de vroege tot midden-ijzertijd, tussen 575 en 450 voor Christus.

De bewoning uit de vroege tot midden-ijzertijd kende binnen het onderzoeksgebied geen vervolg in de late ijzertijd, de Romeinse tijd of de vroege middeleeuwen. Pas aan het einde van de volle middeleeuwen, in de 12e eeuw, lijkt het onderzoeksgebied weer in gebruik te zijn. Uit onder andere de grote hoeveelheden aardewerk blijkt echter dat vanaf de tweede helft van de 13e eeuw het plangebied weer volop bewoond werd. Afgaande op het aantal aangetroffen waterputten, hun ligging en aannemende dat elke waterput tot een erf behoorde, kunnen binnen het onderzoeksgebied twee of drie erven uit de 13e en/of 14e eeuw worden aangewezen. Helaas laten deze erven zich alleen aanwijzen door de waterputten en in mindere mate door grondsporen. Huisplattegronden konden niet gereconstrueerd worden. Slechts één mogelijk middeleeuwse structuur kon aangewezen worden, een zespalig bijgebouw. De structuur overlapt deels met (de insteek van) een waterput daterende uit de 14e eeuw.

De waterputten, en daarmee vermoedelijk ook de erven, bevinden zich alle aan de zuidzijde van het onderzoeksgebied, direct langs de Cuneraweg. Deze weg loopt via Achterberg naar Rhenen en volgt de contour van de stuwwal. Het is een oude pelgrimsroute die haar naam dankt aan Sint Cunera van Rhenen. Dat de bewoning zich heeft gericht op de Cuneraweg blijkt ook uit het aangetroffen perceleringspatroon. Deze percelering staat loodrecht op de Cuneraweg en lijkt het onderzoeksgebied op te delen in acht percelen van elk 17 tot 20 m breed. Uit het aardewerk aangetroffen in de greppels blijkt dat de percelering teruggaat tot in de 13e en/of 14e eeuw. Of elk van deze acht percelen ook een erf vertegenwoordigt is niet duidelijk. Van de percelen kon van slechts vier het deel langs de Cuneraweg onderzocht worden. In drie van deze vier percelen werd een waterput daterende uit de 13-14e eeuw aangetroffen, het vierde perceel was grotendeels verstoord.

De regelmatige verkaveling en de vrij plotselinge start van de bewoning lijkt te suggereren dat de opkomst van de bewoning binnen het onderzoeksgebied wellicht aangestuurd is. In de literatuur wordt wel aangenomen dat de bouw van het kasteel ter Horst, op 400 m afstand van het plangebied, en de daarmee gepaard gaande huisvesting van de bemanning van het kasteel ten grondslag lag aan het ontstaan van Achterberg. Verdedigers van Ter Horst werden gehuisvest tegenover het kasteel in het buurtschap De Dijk. Zo zou bisschop David van Bourgondië (bisschop van 1456 tot 1496) de 28 hellebaardiers die zijn lijfwacht vormden elk een huis in Achterberg hebben geschonken.

Op grond van de dateringen van het aardewerk lijkt de intensiviteit van de bewoning sterk af te nemen in de tweede helft van de 14e eeuw. Hierin speelde de ontwikkeling van Rhenen wellicht een rol. Hoewel Rhenen al in 1258 stadrechten had gekregen, gaf bisschop Jan van Arkel pas in 1346 opdracht de stad te ommuren al vermoed men wel dat de stad daarvoor al omgeven was door een gracht en aarden wallen. Met de ommuring van Rhenen nam wellicht het belang van het kasteel Ter Horst voor de verdediging van het bisdom Utrecht af en kon de bemanning van het kasteel terug geschaald worden. Hoewel dit uiterst speculatief is, is het wel opvallend dat de ommuring van Rhenen lijkt samen te vallen met de afname van de bewoning binnen het onderzoeksgebied.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xs8-fpje
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-jj-x41a
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:162955
Provenance
Creator ter Wal, A
Publisher BAAC
Contributor Utrecht; BAAC BV
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format jpg/jpeg file; pdf portable document format; geography markup language; zip file; database; excell
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.590 LON, 51.973 LAT); Utrecht; Rhenen; Rhenen; Achterberg Oost; 39E (kaartblad)