Eindrapportage archeologisch verkennend en aanvullend karterend booronderzoek (12362.001) Noordsingel (ong.) te Wezep

Archeologische verwachting Voor het plangebied is geen archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Oldebroek ligt het plangebied in een gebied met een hoge archeologische verwachting. Het plangebied ligt in het overgangsgebied tussen het Veluwse stuwwallengebied in het zuidoosten en het Zuiderzeegebied in het noordwesten. Aan het oppervlakte werden in eerste instantie dekzanden verwacht. Het plangebied heeft waarschijnlijk altijd buiten de invloedsfeer van de Zuiderzee gelegen. De verwachting is dat het plangebied al vanaf het Laat-Paleolithicum voldoende geschikt was als (tijdelijke) nederzettingslocatie. Vanaf het Neolithicum was het plangebied wellicht voldoende geschikt voor permanente bewoning en vormde een uitvalsbasis voor de ontginning van de vruchtbare landbouwgronden binnen het uitgebreide areaal waar dekzand voorkomt. De lagere en waarschijnlijk nattere gebieden ten noordwesten fungeerde mogelijk als natuurlijke graslanden. Dergelijke gebieden waren daarmee geschikt voor het laten grazen van vee (weidegronden). Binnen het plangebied wordt een laarpodzolgrond verwacht, wat betekend dat er oorspronkelijk sprake is van een matig dik plaggendek, op gebracht in de periode dat het plangebied in gebruik was als bouwland vanaf in ieder geval het begin van de 19e eeuw (op basis van de Kadastrale kaart uit 1811-1832).

Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende en aanvullend karterende fase) blijkt dat de mate van intactheid van de bodemopbouw binnen het plangebied sterk varieert. Bij een viertal verspreid binnen het plangebied gelegen boringen is een deels intacte bodemopbouw aangetroffen, bestaande uit een geroerde bovengrond (bovenste 30 tot 50 cm) met hieronder een intact restant van een veldpodzolbodem, vanaf een restant van de inspoelings-Bhe-horizont. Deze van nature gevormde bodem is gevormd in de top van het aanwezige pakket sneeuwsmeltwaterafzettingen. Een afdekkende laag van dekzandafzettingen is niet waargenomen. De overige zestal verkennende boringen, eveneens verspreid binnen het plangebied, laten een verstoorde bodemopbouw zien tot een diepte van minimaal 80 tot maximaal 115 en waarbij de overgang naar de onverstoorde bodemopbouw direct de C-horizont betreft. De verkennende boringen laten zien dat binnen verspreid liggende terreindelen van het plangebied in variërende mate bodemverstorende ingrepen zijn uitgevoerd. De aanvullende karterende boringen gezet nabij de verkennende boringen waar sprake was van een deels intacte bodemopbouw, laten over het algemeen een vergelijkbaar beeld zien. Bij één karterende boring was de bodem wel diep geroerd tot circa 120 cm -mv.

Antropogeen materiaal is alleen aangetroffen in het geroerde/verstoorde deel van de bodemopbouw en bestaat uit alleen resten recent beton- en baksteenpuin. Deze resten zijn vanuit archeologisch oogpunt niet relevant. Onder het verstoringsniveau zijn in géén van de verkennende dan wel de aanvullend karterende boringen archeologische resten aangetroffen.

Conclusie Geconcludeerd wordt dat er op basis van de resultaten van het booronderzoek er geen aanwijzing zijn om nog restanten van een archeologische vindplaats binnen het plangebied te verwachten. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. De gespecificeerde archeologische verwachting op basis van het bureauonderzoek, waarbij de hoge verwachting gold op het aantreffen van archeologische indicatoren, kan dan ook worden bijgesteld naar een lage verwachting.

Advies Op grond van de verstoorde bodemopbouw binnen verspreid liggende terreindelen van het plangebied en het verder ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden (geen archeologische resten aangetroffen in het zeefresidu), adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.

Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oldebroek en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door de heer M. Wispelwey Regioarcheoloog Regio Noord Veluwe d.d. 31 maart 2020). Met bovenstaand advies wordt ingestemd.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), de gemeente Oldebroek of de provincie Gelderland.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xvc-pe92
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-gd-vtqu
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:161379
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Broeke, E.M. ten; ir. E.M. ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.994 LON, 52.465 LAT); Netherlands; Noordsingel (ong.); Wezep; Oldebroek; Gelderland