De geinterviewde ging in 1938 in dienst. Hij kwam op in Nijmegen en vertelt over het wapen dat hij moest gebruiken. De eenheid verhuisde naar Grave waar chaos heerste. Hij zag de mobilisatie niet aankomen. Hij werd opnieuw opgeroepen, nu in Woudenberg/Scherpenzeel. Hier was het ook een chaos er waren niet genoeg slaapplekken, de geinterviewde sliep bij boeren. Er werden marsen gehouden en stellingen gegraven. De geinterviewde vertelt over de vuurgevechten met de Duitsers. Later werd de eenheid naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie gebracht. Hij betreurt de beschuldiging van desertie. Na de capitualtie werd de geinterviewde krijgsgevangen gemaakt. Hij hoorde van het bombardement van Roterdam en wilde snel opzoek naar zijn familie. Dit werd eerst belemmerd. De geinterviewde ging als dwangarbeider naar Duitsland. Hij is weinig positief over de organisatie van het leger in de oorlogstijd en is niet trots op zichzelf.