In verband met de geplande bouw van een appartementencomplex is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd aan de Zuidoostersingel 1 te Harlingen, gemeente Harlingen, provincie Fryslân. Voor realisatie van de plannen is graafwerk nodig zoals voor de aanleg van funderingen en twee liftschachten. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Harlingen ligt in het Friese zeekleigebied. Omstreeks 500 vC lag hier nog een getijdengebied. Omstreeks 100 nC had zich er een kwelderwal gevormd. De oudste vondsten uit de omgeving dateren van rond het begin van de jaartelling. De dichtstbijzijnde archeologische waarde is het centrum van Harlingen dat westelijk van het plangebied begint aan de overzijde van de singel. Op een kaart uit de zeventiende staat buiten de stadssingel geen bebouwing weergegeven in de omgeving van het plangebied. Op een kaart uit 1811-1832 stonden twee gebouwen op het terrein. Omstreeks 1910 werd in het gebied de stadsschouwburg gerealiseerd. Onder dit gebouw liggen twee kelders waarvan de zuidelijke een oppervlakte heeft van ongeveer 230 m². Van de noordelijke zijn lengte en oppervlak niet bekend. In het plangebied liggen naar verwachting nog archeologische resten van bebouwing uit de achttiende / negentiende eeuw. Deze resten zullen zijn aangetast bij aanleg van de funderingen en kelders van de schouwburg. Ook kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de romeinse tijd en de middeleeuwen. Maar die zullen sterk zijn aangetast door de twee bouwfases.

selectie-advies door senior KNA-prospector drs. J.M.G. Bongers Voor de realisatie van het appartementencomplex zal enig graafwerk nodig zijn in delen van het plangebied die niet verstoord zijn bij de bouw van de schouwburg. Daardoor kunnen resten van eerdere bebouwing worden aangetast. Maar deze vroegere bebouwing is relatief jong aangezien hij hoogstwaarschijnlijk dateert van omstreeks de achttiende eeuw. Onderzoek naar de resten van die bebouwing levert naar verwachting informatie op die weinig toevoegt aan de bestaande kennis van het leven in die tijd. Voor de aanwezigheid van archeologisch resten uit de romeinse tijd of de middeleeuwen zijn geen aanwijzingen uit de nabije omgeving bekend. Bovendien zullen eventuele resten uit die periodes sterk zijn aangetast tijdens de twee bebouwingsfases. Daarom adviseren wij om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen en het terrein vrij te stellen voor de geplande ontwikkeling. Wel wijzen wij erop dat voor al het graafwerk geldt dat als archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dat daarvan direct melding dient te worden gemaakt conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Harlingen.