Een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek (IVO) op twee terreinen langs de Linde beek ten oosten van Wolvega, gemeente Weststellingwerf (Fr.)

Het doel van het bureau-onderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te verwachten archeologische waarden in en om het plangebied. Op basis van de verworven informatie is een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocaties opgesteld. Het inventariserend veldonderzoek (IVO) dient ertoe, het voorgestelde verwachtingsmodel te verifieren en met veldwaarnemingen te completeren. Tevens dient, door middel van vier dwarsraaien inzicht worden verkregen in de locatie van een oude meander van de Linde.

Deelgebied I, Catspolder In deelgebied I, Catspolder, is vrijwel overal een pakket veen op zand of keileem gevonden. De zanddieptekaart geeft aan dat het gebied een helling van het keileemen dekzand plateau van de Stellingwerven vormt. In het zand is geen podzolbodem gevormd. De overgang van het keileem/zand naar het veen is scherp tot abrupt. In het zand worden vaak veel rietresten aangetroffen. Dit wijst op een periode van vernatting van het zand zonder verspoeling of afzetting. Er zijn geen archeologische resten aangetroffen in het zand. In tegenstelling tot de verwachting gesteld in het Programma van Eisen is geen podzolbodem aangetroffen. Het ontbreken hiervan is niet het gevolg van verspoeling van de zandgrond maar het gevolg van de ligging in een beekdal waardoor zich nooit een podzolbodem heeft gevormd. Hierdoor is het mogelijk dat in de top van het zand acheologische overblijfselen aanwezig zijn. Omdat er echter geen locaties kunnen worden aangewezen waar een hogere trefkans van archeologische resten aanwezig is in een onverstoorde bodem, heeft verder booronderzoek weinig nut. Alleen waar het keileem direct aan het oppervlak komt, in het zuidelijk deel van de polder, bestaat de mogelijkheid dat archeologische resten worden verstoord. Hier is echter de top van het keileem door verploeging tot 30–40 cm beneden maaiveld verstoord waardoor de kans op het aantreffen van in situ archeologische resten niet erg groot wordt geacht. Ook de top van het veen is verstoord. Vermoedelijk in vrij recente tijd (einde 19e eeuw) is bij de ontginning van het gebied zand op het veendek opgebracht en ingeploegd. Hierdoor zijn archeologische overblijfselen in situ uit latere perioden zoals Bronstijd, IJzertijd, Romeinse Tijd of Middeleeuwen niet meer te verwachten.

Deelgebied II, Kontermansbrug In deelgebied II, Kontermansbrug, is een vrijwel identieke situatie gevonden. De zanddieptekaart laat een gebied van zandkoppen en -ruggen zien. In de diepere delen en over de zandruggen heeft zich veen afgezet. Net als bij de Catspolder heeft zich in het zand geen podzolbodem gevormd en is de overgang van het zand naar het veen scherp tot abrupt. Ook hier wordt, mede gezien de verwachte bodemverstoringen, de kans op het aantreffen van archeologische verwachtingen gering geacht. Ook de top van het veen is veelal verstoord, vermoedelijk tijdens de recente ontginningen, waarbij zand op het veen is opgebracht en ingeploegd. Net als in de Catspolder zijn daarom archeologische resten in situ uit de latere periode niet meer te verwachten. Alleen in het noordelijkste deel is er een mogelijk andere situatie. Hier ligt een dikker dekzand pakket (tot 1 meter dik) op het veen. Waarschijnlijk is dat dit dekzand bij de kanalisering van de beek op het terrein is gestort. Het is echter ook mogelijk dat zich dekzand over het veen heeft afgezet bijvoorbeeld als stuifduin. De bovenste decimeters bestaan uit ijzerhoudend zand met daaronder witgeel zand. Deze situatie lijkt sterk op een onverstoorde dekzandafzetting waar in de bovengrond door grondwaterstromingen ijzer is afgezet. De top van dit dekzand bestaat echter uit de recente bouwvoor. Het zou te verwachten zijn dat in dit dekzand zich wel een podzolbodem zou hebben gevormd als dit een onverstoord dekzanddek is. In de terreinen langs de N351 die in een eerder onderzoek zijn bekeken is geconstateerd dat daar in het dekzand zich wel podzolbodems hebben gevormd. Het volledig ontbreken van een podzolbodem, het feit dat de top van het zand de recente bouwvoor is, en het volledig ontbreken van archeologische indicatoren, doet echter vermoeden dat de kans op het aantreffen van archeologische resten in de top van dit dekzand gering tot zeer gering moet worden geacht.

Raaien In de boringen van raai A is geen aanwijzing gevonden dat hier een meander van de beek heeft gelopen. In raai B en C zijn wel aanwijzingen voor meanders gevonden. Bij boorpunten 96 en 99 is grof beekzand gevonden, dat een afzetting in de beekbedding vertegenwoordigt. In Catspolder is bij raai D eveneens opvulling van een meander (of sloot) gevonden. Hier is een restant van een meander nog aanwezig en geeft de boorraai D het verdere verloop richting de huidige beek aan via de boorpunten 260 en 261.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xfx-fpay
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-evl-uqs
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:33722
Provenance
Creator Archaeological Research en Consultancy; Buitenhuis, H.; Blom, drs M.C.
Publisher ARC bv
Contributor ARC bv
Publication Year 2008
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; CSV
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.049 LON, 52.869 LAT); 16B; Beekdal Linde; Weststellingwerf; Weststellingwerf; Friesland