Het onderzoek op het Schootsveld heeft geheel volgens verwachting resten opgeleverd uit de Bronstijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd.
De Bronstijdsporen bestaan voor een groot deel uit greppels van minimaal twee systemen.
De middeleeuwse sporen zijn vermoedelijk op te delen in drie subfasen. De eerste fase hangt samen met de ontginning van het gebied. De tweede met bewoning langs het Westeinde en de derde fase heeft betrekking op de latere middeleeuwen nadat men niet meer hier op het terrein woonde.
Uit de eerste subfase stammen vermoedelijk een groot deel van de rechthoekige kuilen. Het gaat vermoedelijk om daliegaten gegraven in de Middeleeuwen om kleigrond te winnen.
In de tweede subfase wordt het terrein in gebruik genomen voor bewoning. De ruime hoeveelheid materiaal in de vondstrijke laag is daar een directe aanwijzing voor. Het vondstmateriaal stamt globaal uit de 12de eeuw. De aanwezigheid van een bepaald Pingsdorf-fragment dat eigenlijk alleen voorkomt voor 1150 en het opvallend hoge percentage blauwgrijs aardewerk zouden wellicht kunnen een aanwijzing kunnen zijn voor een oudere datering. Helaas kan de laag niet als gesloten context worden beschouwd, waardoor de waarde van deze constatering misschien gering is.
Materiaal uit de 13de en 14de eeuw is schaars. Vermoedelijk is de bewoning maar van korte duur geweest.
Uit de Nieuwe Tijd stammen een aantal grote sloten. Een deel van de sloten die wel als grens staat aangeven op de kadastrale minuut uit 1826 is al voor de kartering gedempt.