Rijkswaterstaat zal tussen de snelwegen A20 en de A15 een nieuwe verbinding aanleggen, de zogenaamde Blankenburgverbinding. Binnen dit stuk snelweg zullen onder andere twee tunnels worden gebouwd. Daarnaast zullen nog vele andere ingrepen in het landschap noodzakelijk zijn. De kans bestaat dat hierbij in de ondergrond aanwezige archeologische waarden verstoord zullen worden. Daarom is door de bevoegde overheid besloten dat voorafgaand aan de voorgenomen ontwikkeling archeologisch (voor)onderzoek noodzakelijk was om te bepalen of en waar eventueel sprake was van archeologische waarden en, indien noodzakelijk, die middels onderzoek voor de toekomst veilig te stellen.
De onderzoeken die in onderhavig rapport worden besproken zijn uitgevoerd binnen deelproject Blankenburgverbinding-Noordoever. Het gaat hierbij om het plangebied dat ten noorden van de Nieuwe Waterweg ligt.
In het kader van bovengenoemde ontwikkeling is in 2013 archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in de vorm van een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek. Op basis van de daarbij verkregen resultaten kon geconcludeerd worden dat binnen het hele plangebied op de noordoever in meer of mindere mate kans zou zijn op het aantreffen van archeologische resten. Vervolgens is eerst een karterend booronderzoek uitgevoerd om het landschap goed in beeld te krijgen, waarna aansluitend een proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd om specifieke vindplaatsen te achterhalen. Het belangrijkste argument voor het uitvoeren van dit vervolgonderzoek waren de landschappelijke en archeologische parallellen met het nabij gelegen plangebied Vergulde Hand West in Vlaardingen. Gezien deze resultaten van het proefsleuvenonderzoek is door het bevoegd gezag besloten dat op twee locaties vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving noodzakelijk was. In dit rapport zullen de resultaten van zowel het proefsleuvenonderzoek als de twee opgravingen worden behandeld.
Het archeologisch onderzoek Blankenburg-Noordoever is gefaseerd uitgevoerd, waarbij eerst het hele plangebied is onderzocht door middel van proefsleuven. Vervolgens zijn op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek twee vindplaatsen aangeduid, die nader zijn onderzocht door middel van een opgraving. In het noorden van het plangebied is een huisplaats uit de Midden-IJzertijd opgegraven (Vindplaats 1). In het zuidelijke deel van het plangebied is een deel van een terp met ophogingen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd opgegraven (Vindplaats 2). Onder deze ophogingen kwamen twee objecten van vlechtwerk uit de IJzertijd aan het licht.
Het gravend onderzoek binnen het project Blankenburgverbinding Noordoever is grotendeels uitgevoerd door Archeodienst B.V. De proefsleuven en de opgraving van Vindplaats 2 (middeleeuwse terp) zijn volledig door Archeodienst uitgevoerd. Na de eerste fase van de opgraving op Vindplaats 1 (ijzertijdhuisplaats) is het veldwerk overgenomen door ADC ArcheoProjecten. Ook de uitwerking en de rapportage zoals die hier ligt is uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten.
