De geïnterviewde ging in 1938 naar Indië waar zij als gouvernante op een suikeronderneming aan het werk ging. Ze vertelt over het leven op een onderneming. Tijdens de bezetting kwam de geïnterviewde in verschillende kampen. Haar man had ook in kampen gezeten en moest na de capitulatie meteen in dienst. De geïnterviewde zag hem veel later pas weer. De geïnterviewde vertelt hoe het werk op de onderneming weer opgepakt werd en hoe ook na de overdracht het werk onveranderd doorging. Tot slot gaat de geïnterviewde in op het onafhankelijk worden van Indië.