Archeologisch onderzoek Wijngaardstraat 23 te Veere

In opdracht van de heer B. Bakker uit Amsterdam heeft Grontmij Nederland bv in juni 2011 een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied Wijngaardstraat 23 te Veere in de gemeente Veere.

De aanleiding tot uitvoering van het onderzoek vormen de nieuwbouw-plannen van de heer Bakker in het plangebied. De heer Bakker heeft direct ten oosten van het plangebied een (vakantie) woning. In de huidige tuin van deze woning heeft de heer Bakker het voornemen een nieuwe woning te bouwen. Uit archiefonderzoek van de gemeente Veere is gebleken dat binnen het plangebied mogelijk woningen van de Schotse Natie (17e-19e eeuw) gestaan zouden hebben. De heer Bakker heeft aangegeven eventueel de fundering van de nieuwe woning op de oude funderingen te willen bouwen opdat deze behouden zouden kunnen blijven in de bodem. De gemeente Veere heeft besloten dat in kader van deze plannen een archeologisch inventariserend onderzoek plaats dient te vinden. Het archeologisch onderzoek is opgedeeld in twee fasen: een archeologisch bureauonderzoek en indien deze geen grote verstoringen laat zien, zal deze worden gevolgd door een proefsleufonderzoek. Het doel van het bureauonderzoek is inventariseren of er in het plangebied archeologische waarden bestaande uit bebouwing aanwezig kunnen zijn en wat de kans is om deze aan te treffen op basis van verstoringsgegevens, oude kaarten, luchtfoto’s en historie. Doel van het proefsleufonderzoek was om de fundamenten te lokaliseren van de verdwenen bebouwing in het plangebied en te kijken of deze geschikt zouden zijn om als fundering van de geplande nieuwbouw te dienen. Het doel hierbij was om zoveel mogelijk non-destructief te werk te gaan opdat alle funderingsresten behouden konden blijven.

Op basis van het bureauonderzoek kon samenvattend worden gesteld dat het plangebied sinds het ontstaan van de stad Veere deel uitmaakt van de oude historische kern van Veere. Deze kern is bekend als terrein van hoge archeologische waarde op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) onder nummer 13418. Op basis van oud kaartmateriaal is met zekerheid te stel- len van het plangebied is bebouwd vanaf het midden van de 16e eeuw (Kaart Jacob van Deventer) tot 1818. Het gaat om twee woningen die van 1613 tot 1764 in bezit waren van de Schotse Natie. Uit archief- en literatuurgegevens blijkt dat het grote gebouwen met veel vertrekken en kelders waren. Na deze periode was het tijdelijk een kazerne. De bebouwing werd tussen 1813 en 1818 afgebroken; waarschijnlijk in 1814 na het vertrek van de Fransen. Op de Kadastrale Minuut van 1818 komt geen bebouwing meer voor en nadien werd het plangebied niet meer bebouwd. Er werden geen aanwijzingen aangetroffen voor grote verstoringen van het plangebied. In de noordoosthoek van het plangebied bevindt zich een regenput.

In termen van archeologische verwachtingen geldt voor het plangebied een lage (Paleolithicum-Mesolithicum) tot middelhoge (Neolithicum) verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit het de vroege prehistorie en een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden uit de late prehistorie en de Romeinse tijd. De verwachtingswaarde voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is zeer hoog omdat het plangebied reeds vanaf de Middeleeuwen bebouwd was. Vanaf de 16e tot en met het begin van de 19e eeuw was het plangebied bebouwd met 2 grote woningen, die tussen 1613 en 1764 in gebruik genomen waren door de Schotse Natie.

Op basis van de resultaten van het archeologisch bureauonderzoek werd door de gemeente Veere besloten de oude funderingen van de huizen van de Schotse Natie op te sporen middel van een Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven. Door de beleidsarcheoloog van de gemeente Veere werd hiertoe een Programma van Eisen opgesteld waarin de eisen beschreven staan waaraan het onderzoek moet voldoen (Meijlink, B., 2011. Programma van Eisen voor IVO-Proefsleuven Nieuwbouw Wijngaardstraat 23 Veere). Uit het archeologisch veldonderzoek blijkt dat zich in het plangebied een archeologische vindplaats uit de Nieuwe Tijd bevindt. Dit is in overeenstemming met de conclusies van het bureauonderzoek. Deze vindplaats maakt onderdeel uit van het AMK-terrein met nummer 13418, zijnde de oude stadskern van Veere. De omvang van de vindplaats kon op basis van één sleuf niet met zekerheid worden achterhaald, maar op basis van de resultaten van het bureauonderzoek kan een aanname worden gedaan.

Ter plaatse van het plangebied werden funderingsresten van twee panden aangetroffen. Het betreft mogelijk de achter- en zijgevel van het pand De Zeeperie en de zijgevel van het pand van de Schotse Natie. De ligging van de panden komt mogelijk overeen met deze op de maquette van Veere in de Grote Kerk gemaakt door P. Blom. Op basis van de aangetroffen baksteenformaten dateren de panden in oorsprong vermoedelijk uit de (late) 15de eeuw. Daartoe liet de gaafheid van sporen te wensen over en liet het non-destructief karakter van het onderzoek niet toe om dieper te graven.

De top van deze funderingen ligt op circa 0.92 meter +NAP (Spoor 5) en de onderkant van Spoor 7 reikt tot 0.13 meter +NAP (resp. 0.74 meter en 1.53 meter beneden maaiveld). De bovenkant van het muurwerk is slecht bewaard. Mogelijk is deze dieper in de bodem beter bewaard, maar dat kon niet worden onderzocht.

Uit het veldonderzoek werd duidelijk dat sommige muurresten/funderingen vrij grondig en tot op grotere diepte werden verwijderd tijdens de sloop in 1814. Latere verstoringen, zoals de oesterkuil, hebben een (deel) van de resterende funderingen aangetast. Dit wordt geïllustreerd doordat sporen 5, 7 en 13 (muurwerk) enkel in de profielen zichtbaar waren. Ook Spoor 6 werd pas in het vierde vlak aangetroffen op een diepte van 0.46 meter +NAP. De muren lopen ook niet verder door in het profiel aan de overzijde. Mogelijk zou dit kunnen verklaard worden indien Spoor 6 de achtergevel betreft van het pand of panden behorende tot De Zeeperie en Spoor 5 de zijgevel betreft van het pand van de Schotse Natie en verder doorloopt naar het zuiden toe. De achtergevel van dit pand was meer naar het zuiden toe gelegen omdat dit pand groter was dan dit van de Zeeperie. Op de maquette van T. Polderman en P. Blom werd dit echter net andersom gereconstrueerd; daar is de achtergevel van de Zeeperie groter.

Advies Het advies luidt de aanwezige funderingen (Sporen 5, 6, 7 en 13) in de bodem in situ te bewaren. Deze bevinden zich op een diepte vanaf 0.92 meter +NAP (0.74 meter beneden maaiveld). Het is aannemelijk dat eventuele overige funderingen binnen het plangebied zich op ongeveer deze diepte zullen bevinden. Het behouden van de tegelvloer, leisteenstort en de afvalkuil met oesters, wordt gezien de aard van de sporen en de gaafheid ervan niet noodzakelijk geacht.

Uitgangspunt van het archeologisch beleid is behoud in situ, dat wil zeggen dat door inpassing van de archeologische waarden of planaanpassing de archeologische waarden niet zullen worden verstoord opdat de kwaliteit ervan wordt gehandhaafd.

Voor het plangebied geldt dat, waar inpassing of aanpassing niet tot de mogelijkheden behoort, voor de graafwerkzaamheden voor de aanleg van de bouwput waarbij de verstoring dieper reikt dan 1.00 meter +NAP (0.66 meter beneden maaiveld) een nader archeologisch onderzoek, protocol Opgraven, noodzakelijk geacht wordt. Hiervoor dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, dat voorgelegd dient te worden ter goedkeuring aan de bevoegde overheid. Dit onderzoek zal met name gericht zijn op het documenteren van waardevolle archeologische resten van de vindplaats in het plangebied. Volgens de nieuwe Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.2) zal dit onderzoek zich in het eindstadium van het archeologisch onderzoek bevinden. Indien de wijze van funderen het eventueel plaatsen van palen bekend is, kan de beleidsarcheoloog van de gemeente Veere een advies op maat uitbrengen.

Het inpassen van de archeologische waarden door hergebruik van de oude funderingen kan op basis van dit proefsleufonderzoek niet onderbouwd worden. De funderingen konden enkel tot maximaal een halve meter in diepte onderzocht worden. De bouwkundige staat van de bovenkant van deze funderingen was matig tot slecht. Daarnaast bleken de funderingen niet volledig intact aanwezig. De onderkant van deze funderingen werden tijdens het onderzoek niet bereikt. Uitspraken over de bouwkundige staat van eventuele nog aanwezige kelders of funderingen kunnen om die reden niet worden gedaan.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z8x-d4wp
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-t44b-2l
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:58173
Provenance
Creator Jole-de Visser, N.J.G. van; Wattenberghe, J.E.M.
Publisher Grontmij
Contributor Sweco
Publication Year 2014
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Resource Type Text
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (3.666W, 51.547S, 3.667E, 51.547N); B; Wijngaardstraat 23; Veere; Veere (gemeente); Zeeland