Een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Weert-St. Theunis

Aangezien bij het onderzoek geen grondsporen of echte vondstconcentraties zijn aangetroffen, kunnen geen archeologische vindplaatsen worden gedefinieerd en kan een waardering achterwege blijven. Een nader archeologisch onderzoek van het onderzoeksgebied is eveneens niet nodig. Dit alles betekent echter niet dat het plangebied als geheel archeologisch oninteressant is. Een deel van de aanlegvondsten in de proefsleuven wijst op de aanwezigheid van bewoning in de omgeving. Het is zelfs niet helemaal uit te sluiten dat deze bewoning deels binnen het onderzoeksgebied ligt en in de sleuven niet ontdekt is, al is dat minder waarschijnlijk omdat de vondsten ‘ruis’ rond een nederzettingsterrein lijken te vertegenwoordigen of materiaal dat met de mest op de akkers is gekomen. Ook in het licht van de bestaande kennis over de micro-regio Weert-Nederweert kan worden gesteld dat nederzettingen eerder buiten het onderzoeksgebied zullen liggen. Tot nog toe zijn woonplaatsen nauwelijks op zeer hoge dekzandruggen en koppen in het landschap aangetroffen, maar vooral op wat minder hoge ruggen en op de flanken ervan. Een hoog gelegen zone, zoals het plangebied, zal in de meeste archeologische perioden vooral tot het akkerareaal hebben behoord. Uit figuur 4 blijkt dat de flanken van de dekzandkop direct buiten het onderzoeksgebied gezocht moeten worden. Op basis van het bovenstaande kan het volgende verwachtingsmodel voor het plangebied als geheel worden geformuleerd. In de delen van het plangebied die samenvallen met de flanken van de dekzandkop is er een grote kans op het aantreffen van archeologische vindplaatsen. Voor de delen die liggen op de kop zelf is de verwachting lager, maar het is zeker niet uit te sluiten dat toch vindplaatsen worden aangetroffen. Voorafgaand aan eventuele toekomstige ontwikkelingen in en rond het plangebied zal dus archeologisch vooronderzoek dienen plaats te vinden. Voor de kennis over het landschap van de micro-regio is dit proefsleuvenonderzoek relevant geweest omdat is gebleken dat - in tegenstelling met de akkercomplexen ten noordoosten van Weert - in het plangebied sprake is van een matig dik plaggendek (50-80 cm). In hoeverre dit plaggendek samenhangt met een relatief jonge (her)ontginning en/of een lager leemgehalte van het dekzand zal moeten blijken uit nader historisch onderzoek en de resultaten van de korrelgrootte-analyses. Recent gepubliceerde OSL-dateringen van het plaggendek van de voormalige Valenakker, het complex ten noordwesten van ons terrein, wijzen op een ophoging vanaf ca. 1500 na Chr.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zn4-xufb
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ik-l5ey
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:78725
Provenance
Creator Hiddink, H.A.
Publisher VUhbs archeologie
Contributor VUhbs archeologie
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.694 LON, 51.241 LAT); Sportpark St. Theunis; Weert; Gemeente Weert; Limburg