Deze Friese man werd als sergeant aangesteld voor de defensie-administratie van de troepen in Middelburg tijdens de mobilisatie, maar strandde in Groningen omdat hij daar toevallig even was toen de oorlog uitbrak in mei 1940. Hij vorderde een vrachtwagen en begaf zich met veel inderhaast opgeladen defensie-materaal richting Holland, via Harlingen en de Afsluitdijk, waar hij werd beschoten. Hij kwam in Kolhorn, werd daar op 10 mei ingekwartierd. Op 11 mei vertrok hij in een colonne naar Den Helder, waar de Marine commandant de Landmacht niet wilde hebben. Ze gingen daarom maar verder naar Haarlem en Den Haag. Op 14 mei kwamen Duitse soldaten op motoren naar het hotel waar deze man zat: de Nederlandse soldaten moesten hun wapens inleveren en op het hotel werd een witte vlag gezet. Niet lang daarna ging deze man naar huis, naar zijn ouders in Nieuweschans waar hij de bezettingstijd verder doorbracht met werk op een distributiekantoor.

Met de geïnterviewde zijn twee of meer interviews gehouden. Zie relations.