Deze Indische man was twaalf toen de oorlog met Japan uitbrak. Na de zware oorlogsjaren ging hij eerst als vrijwilliger werken voor de RAPWI en later op vliegveld Andir. Op Borneo volgde hij daarna de herstel-Mulo en werd marconist op de kleine vaart. In 1950 ging hij met zijn vader mee naar Nederland. Met de Limburgse jagers is hij in 1953 vrijwillig uitgezonden naar de oorlog in Korea. Hij hoopte op avontuur, maar kwam opnieuw terecht in een keiharde oorlog, waarin veel doden en gewonden vielen. Na terugkeer koos hij voor een militaire loopbaan en werd opnieuw uitgezonden, nu als onderofficier naar Nieuw Guinea, bij de luchtdoel-artillerie.