Samen met de jongen die later zijn zwager zou worden, werd deze man als dienstplichtig verbindingsofficier uitgezonden naar Nieuw Guinea in 1962. Hij ging er zelf van uit dat hij niet terug zou keren, maar jong als hij was verontrustte die gedachte hem niet echt. Na een korte stop in Hollandia werden ze in Biak ontscheept, waar ze gelegerd werden op de marinebasis. Ze sliepen op een droogzolder, waar hij vanuit zijn bed een enorme tropische spin zag. Hij vertelt over de marinejongens en over Indonesische infiltranten, over zijn werk als hoofd lijnwerker en de diensten als wachtcommandant die hij een paar keer per week draaide. Ook weet hij nog een mooi verhaal over de jonge Willeke Alberti, die de troepen kwam verblijden met een optreden.