In opdracht van Meulen Projectontwikkeling B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juli 2012 een inventariserend veldonderzoek (waarderende fase) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met bouwwerkzaamheden te Asenray in de gemeente Roermond. Het onder zoek richtte zich alleen op het oostelijke deel van het plangebied (fase 1, ten oosten van de Molenweg) omdat het westelijke deel nog volledig begroeid was met maïs. Het onderzoeksgebied is onderzocht door middel van tien proefsleuven met een totale opper vlakte van circa 1.000 vierkante meter. Het onderzoeksgebied ligt op een dalvlakteterras van de Maas waarin zich moderpodzolgronden hebben ontwikkeld. De ‘moder’ (uitwerpselen van kleine bodemdieren) zorgt voor een natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem, waardoor deze gebieden sinds lang in gebruik zijn genomen als akkerland. Door het langdurige gebruik als akkerland en door de eeuwenlange bemesting hebben zich in het plangebied op de moderpodzolgronden hoge bruine enkeerdgronden gevormd (esdek).
Het bodemprofiel dat tijdens het onderzoek is aangetroffen, is nagenoeg intact. Uit het esdek is vondstmateriaal verzameld uit de periode Prehistorie tot en met de Nieuwe tijd, maar het merendeel van de vondsten dateert vanaf de Late Middeleeuwen. Het gaat voornamelijk om zogenaamd blauwgrijs aardewerk en geglazuurd steengoed. Het vondst materiaal uit het esdek wijst er mogelijk op dat het onderzoeksgebied al vanaf de Late Middel eeuwen in gebruik is genomen als akkerland.
Uit historisch kaartmateriaal blijkt wel dat het plangebied minstens vanaf de 18e eeuw als akkerland gebruikt is. In het onderzoeksgebied zijn geen archeologisch relevante sporen aangetroffen. De kuilen die zijn waargenomen in de putten 3 en 4 hebben een gelijkaardige vulling als het esdek. Mogelijk hangen de sporen samen met de ontginning van het plangebied. Direct ten oosten en zuiden van put 3 zijn recente verstoringen aangetroffen die veroorzaakt zijn door bouw- en/of sloopwerkzaamheden van de voormalige school. De overige sporen die zijn aangetroffen, zijn eveneens recent (aanwezigheid van plastic, piepschuim, etc.) of van natuurlijke oorsprong (bioturbatie). Op basis van het uitgevoerde onderzoek stelt RAAP Archeologisch Advies dat geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats. Daarom kan het oostelijke deel van het plangebied voor ontwikkeling worden vrijgegeven. In het westelijke deel (ten westen van de Molenweg, fase 2) blijft de hoge archeologische verwachting gehandhaafd en dient alsnog een proefsleuven onderzoek plaats te vinden.
