Aardgastransportleidingtracé Oude Statenzijl-Midwolda (A-677); archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek ten behoeve van de Mer Procedure

In opdracht van de N.V. Nederlandse Gasunie heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in maart en april 2007 een bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de MER- procedure voor de aanleg van een aardgastransportleiding tussen Oude Statenzijl en Midwolda. De Gasunie heeft het voornemen om deze nieuwe aardgastransport- leiding (Gasunie-code A-677) ten dele aan te leggen naast een aantal reeds bestaande leidingen. Het studiegebied wordt gevormd door het voorkeurstracé van de gastransportleiding met een lengte van circa 159 km en met een zone van 150 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding ten behoeve van het onderzoek naar de aanwezigheid van bekende vindplaatsen en een zone van 100 m ten behoeve van het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting. Doel van het archeologisch onderzoek is een inschatting te geven van de effecten van de aanleg van de aardgastransportleiding op het aspect archeologie in het studiegebied. Dit wordt vertaald in: 1. een inschatting van de effecten van de verschillende aanlegvarianten op het archeologische bodemarchief in zijn algemeenheid; 2. een presentatie van de archeologische verwachtingen in het studiegebied; 3. een beschrijving van de bekende archeologische vindplaatsen in het studiegebied; 4. een aanduiding waar de aanleg kan leiden tot verstoring (directe of indirecte aantasting) van archeologische vindplaatsen; 5. een advies voor de eerste fase van het archeologische vervolgonderzoek per verwachtingszone en per archeologische vindplaats/vindplaatstype. Van de aanlegvarianten op het land verdient de gestuurde boring vanuit archeologisch perspectief de voorkeur omdat vanwege de meestal zeer diepe ligging aantasting van het bodemarchief grotendeels wordt voorkomen. De variant waarbij de leiding in een droge sleuf wordt gelegd, is ongunstig omdat het archeologisch bodemarchief ter plaatse van de sleuf verloren zal gaan. In de rest van de werkstrook worden ondiep gelegen vindplaatsen bedreigd door het afgraven van de teelaarde, het rijden met zwaar materieel en het frezen of spitten na afloop van de werkzaamheden. Als de sleuf bemalen wordt, gaat de conserveringstoestand van bewaard gebleven onver- koolde dierlijke en plantaardige resten in de nabijheid achteruit. De variant waarbij de leiding in een ‘natte’ sleuf wordt ingelaten, is iets gunstiger omdat dan niet bemalen wordt, het rijden met zwaar materieel niet nodig is en de teelaarde niet wordt afgegraven. Omdat ook bij deze variant na afloop van de werkzaamheden de werkstrook wordt gefreesd of gespit, worden de meeste voordelen ten opzichte van de aanleg in de droge sleuf weer teniet gedaan. Daar waar de toekomstige werkstrook overlapt met oude leidingen, is het bodem- archief mogelijk reeds aangetast door het verwijderen van de teelaarde, het rijden met zwaar materieel en het spitten in de voormalige werkstroken. De archeologische verwachting is gebaseerd op de bodemkaart, de geomorfologische kaart en de IKAW (kaartbijlage 1). Uit het onderzoek blijkt dat het tracé van de gastransportleiding veel gebieden met een middelhoge en hoge archeologische verwachting doorsnijdt. Het tracé van de A-677 is reeds in voldoende mate onderzocht (zie Molema en Veenstra, 2004 en 2006) en daarom is inventariserend onderzoek in het gehele tracé niet noodzakelijk. In het studiegebied liggen 10 bekende archeologische vindplaatsen. Het betreft: - 5 dijken; - 1 vuursteenvindplaats; - 2 nederzettingen; - 1 steenhuis; - 1 locatie met losse vondsten. Twee vindplaatsen (Dyk T en U) worden niet bedreigd door de aanleg van de gasleiding (zie tabel 2) en 5 vindplaatsen (Dyk Q, Dyk R, ARCHIS-waarneming 57530, ARCHIS- waarneming 57528 en AMK-terrein 7206) kunnen mogelijk worden ontzien. Voor 2 vindplaatsen wordt vervolgonderzoek in de vorm van waarderend booronderzoek aanbevolen (Dyk S en ARCHIS-waarneming 57532); voor één vindplaats wordt ver- volgonderzoek in de vorm van een veldinspectie geadviseerd (ARCHIS-waarneming 57526). De gedetailleerde adviezen voor de individuele vindplaatsen zijn verwerkt in de vindplaatsencatalogus. Alle vindplaatsen staan op kaartbijlage 1A en 1B. Het verdient aanbeveling om in een vroeg stadium met het bevoegd gezag (de provinciaal archeoloog van Groningen en de RACM, regio Noord) afspraken te maken aangaande het archeologische selectiebeleid.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zqd-ceg3
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-da-27cx
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:185944
Provenance
Creator Aalbersberg, G.; Beek, J.L. van
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (7.099 LON, 53.212 LAT); Groningen; Onbekend; Oldambt