De geïnterviewde vertelt over haar jeugd in Indië. Tijdens de bezetting hoefde ze niet in een kamp. Ze vertelt hoe zij nog wel met de trein kon reizen en zonder te veel problemen de oorlog door is gekomen. Ze heeft geluk gehad vindt ze zelf. De geïnterviewde vertelt over haar werk, waar ze de gehele periode contact mee had. Tijdens de bersiap tijd beleefde zij beangstigende momenten. Toen de kampen open gingen ging de geïnterviewde voor het Rode Kruis de kampen af. In 1949 ging zij met haar man op zich zelf naar Nederland.