Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed heeft in mei 2019 een Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen binnen een plangebied aan de Hoofdstraat 33-37 in Wolphaartsdijk (gemeente Goes) uitgevoerd. De initiatiefnemer heeft het voornemen om de bestaande supermarkt, gelegen aan de Hoofdstraat 29‐33 te Wolphaartsdijk, uit te breiden. Het doel van voorliggend onderzoek was om het opgestelde archeologische verwachtingsmodel binnen het plangebied middels een Inventariserend Veldonderzoek met verkennende boringen te toetsen.
Het booronderzoek laat zien dat de ondergrond van het plangebied vrijwel overeenkomt met de weergave op de archeologische verwachtingskaarten in het eerder voor de bebouwde kom uitgevoerde archeologische bureauonderzoek. Zo is het westelijk deel van het plangebied gelegen ter plaatse van komgebied, waar onder de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren nog Hollandveen en afzettingen van het Laagpakket van Wormer aanwezig zijn. Daarbij is duidelijk dat het Hollandveen Laagpakket door erosie vanuit de nabijgelegen voormalige kreek is afgetopt. Het oostelijk deel (boring 2 en 4) is gelegen ter plaatse van een voormalige kreek. Door de erosieve werking van deze kreek zijn oudere afzettingen dan die van het Laagpakket van Walcheren hier tot de maximale boordiepte (6 m -mv) niet aangetroffen.
De lage verwachting die in het verwachtingsmodel gold voor het Laagpakket van Wormer, voor het Neolithicum, kan zodoende gehandhaafd worden in het westelijk deel van het plangebied. De top van dit niveau bevindt zich hier rond 3,67 m -NAP (circa 3,80 m -mv). Voor de top van het Hollandveen komt de verwachting (IJzertijd en Romeinse Tijd) te vervallen. Voor de onderzijde van het veen (2,10 m -NAP, ca. 3,20 m -mv) blijft de lage verwachting voor de Bronstijd, in het westelijk deel van het plangebied bestaan.
In de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren, bestaande uit zand- en kleilagen afgezet vanuit de voormalige kreek, zijn in boring 2, 3 en 4 potentieel archeologische niveaus waargenomen. In boring 3 bevindt zich tussen 1,57 en 2,07 m -NAP (2,70 – 3,20 m -mv) wellicht het restant van een spoor uit de Late Middeleeuwen. Ondieper, vanaf 0,38 m +NAP (0,75 m -mv) kan hier een niveau uit de Nieuwe Tijd aanwezig zijn. Ter plaatse van boring 2 kunnen vanaf 0,40 m +NAP (0,50 – 0,65 m -mv sporenniveaus aanwezig zijn. Boring 4 laat zien dat het niveau uit de 19de/20ste eeuw, voor de huidige inrichting van het gebied, onder de bouwvoor aanwezig kan zijn. Gelet op de vermenging van dit niveau met de bouwvoor is dit echter van minder archeologisch belang. Vanaf 0,13 m +NAP (0,55 m -mv) kan het 18de-eeuwse niveau aanwezig zijn. Gelet op de bebouwing in deze periode langs de Hoofdstraat, zullen eventuele sporen in het midden en oosten van het plangebied uitsluitend bestaan uit erfsporen (afvalkuilen, water- en beerkelders, sporen van landgebruik, e.d.).
De gestuite boringen in het westelijk deel van het plangebied laten zien dat hier vanaf 0,50 m -mv of dieper gebouwresten (muurwerk, funderingen) in de ondergrond aanwezig kunnen zijn, daterend uit de Nieuwe Tijd.
Voor de Vroege en Late Middeleeuwen blijft de verwachting binnen het plangebied ongewijzigd als lage en hoge verwachting. Voor de Nieuwe Tijd blijft de hoge verwachting gelden, waarbij moet worden opgemerkt dat in het centrale en oostelijk deel waarschijnlijk alleen erfsporen te verwachten zijn. Deze kunnen, in overeenstemming met eerder uitgevoerd onderzoek circa 50 m zuidelijk van het plangebied , verwachting worden vanaf 0,40 m +NAP en dieper.
