Truus Mooren-Poels was nog een kleuter tijdens de oorlog maar kan zich nog redelijk wat herinneren uit die periode. Zoals het feit dat ze soms met vijftig mensen in de schuilkelder onder hun huis aan de Hoofdstraat in Meerlo hebben gezeten. En het feit dat het Joodse meisje, Sara Heertjes, een vriendin in het dorp had, tante Maria (Poels) van het Kasteelke. Sara had eerst op een boerderij ondergedoken gezeten maar kon daar niet wennen. De brief waarin ze dat meldt aan haar ouders is door het verzet nooit verstuurd. Het bevel van de pastoor aan vader Sjang Poels om het Joodse kind op straat te zetten, vanwege de gevaren die de familie liep, heeft hij nooit opgevolgd. Sara deed veel in de huishouding, speelde met de kinderen Poels en werd, als dat nodig was, net zo gestraft als de kinderen Poels: enkele minuten in een donkere kast. Na de oorlog is er een intensief contact geweest tussen Sara en de familie Poels totdat ze in 1997 plotseling overleed aan een hartstilstand.