Uit het verkennend booronderzoek is gebleken dat de bodem binnen het onderzoeksgebied nog deels
intact is. Met name aan de noord- en zuidzijde zijn grotere, min of meer aaneengesloten, zones
aanwezig waar intacte podzols zijn aangetroffen of de B-horizont nog grotendeels aanwezig is. Tijdens
het karterend onderzoek dat aanvullend ter plaatse van deze zones is uitgevoerd zijn in acht boringen,
verspreid over drie locaties, archeologische indicatoren aangetroffen in de vorm van aardewerk,
houtskool, (verbrand) bot en verbrande leem. Deze indicatoren duiden op de aanwezigheid van
archeologische vindplaatsen. De drie potentiele vindplaatsen bevinden zich alle op de flank van een
dekzandopduiking. Vindplaats 1 (VP1) op de oostelijke flank van de noordzuid-georiënteerde opduiking
en vindplaatsen 2 en 3 (VP2 en VP3) op de noordoost-zuidwest-georiënteerde opduiking.