Eindrapportage archeologisch bureau- en karterend booronderzoek (9806.001 & 9806.004) Prins Willem Alexanderweg (N323) te Echteld

Gespecificeerde archeologische verwachting Het bureauonderzoek toont aan dat er zich in het plangebied mogelijk archeologische waarden kunnen bevinden. Vanwege de ligging van het plangebied op de stroomrug, welke gevormd is tijden de actieve fase van de meandergordel/stroomgordel van Echteld, is geconcludeerd dat het plangebied een hoge verwachting heeft op het aantreffen van archeologische waarden daterend vanaf de (Late-)IJzertijd, waarbij archeologische resten (indien aanwezig) worden verwacht in en direct onder de bouwvoor en het potentiële archeologische sporenniveau zich al direct onder de bouwvoor kan bevinden. Archeologische waarden worden dan ook in de bovenste meter van de bodemopbouw verwacht, in de top van het pakket oever-/kronkelwaardafzettingen, waarbij in het merendeel van het plangebied hieronder beddingafzettingen (rivierzand) wordt verwacht. Op grond van eerdere vondstmeldingen is het uiterst zuidelijke deel van locatie A en in het centraal-zuidwestelijke deel van locatie B meest kansrijk op aanwezigheid van archeologische resten, met een datering vanaf de Late-IJzertijd en dan vooral uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen.

Resultaten inventariserend veldonderzoek en conclusie De resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, karterende fase) laten goede overeenkomsten zien met de in het bureauonderzoek beschreven paleogeografische ontwikkeling van het plangebied, welke zich merendeels binnen de begrenzing van de Echteld stroomgordel bevindt. De hier aanwezige oeverwal- op kronkelwaard- op beddingafzettingen laten een kenmerkende fining upward sequentie zien van matig fijn tot matig grof zand naar kleiig zand en vervolgens sterk tot zwak zandige klei. Het beddingzand komt voor vanaf een gemiddelde diepte van circa 150 cm -mv, echter bij diverse boringen de top van dit pakket al aangetroffen in de bovenste meter van de bo-demopbouw. Het uiterst zuidwestelijke en het centraal-oostelijke deel van locatie A en het oostelijke deel van locatie B ligt binnen een verlande restgeul, waar zwaarder getextureerde restgeulafzettingen voorkomen. Binnen de maximale boordiepte van 220 cm komt in de onderste 50 cm deels humeuze tot venige klei voor en vormt daarmee waarschijnlijk het onderste deel van pakket restgeulafzettingen in een voormalige geul die vrijwel permanent onder water stond en waar in sterke mate plantengroei plaatsvond. Het noordoostelijke deel van locatie A ligt op de oeverwal buiten de stroomgordelzone en op de naar het noorden toe aflopende flank van de oeverwal, waar een overgang plaatsvind naar meer komachtige afzettingen van sterk/matige siltige klei. Recente bodemverstorende ingrepen hebben zich binnen het plangebied over het algemeen beperkt tot de huidige bouwvoor (agrarische bewerking van de percelen). Alleen in het centraal- zuidelijke deel van het plangebied, betreffende een noord-zuid georiënteerde strook langs een perceelsgrens, zijn bodem-verstoringen waargenomen tot een gemiddelde diepte van circa 60 cm -mv, welke waarschijnlijk zijn veroorzaakt door de aanleg van een weg de in gebruik was tot in de jaren ’70 van de 20e eeuw, totdat de Rijksweg A15 werd aangelegd.

Ondanks de hoge archeologische verwachting is bij (slechts) enkele boringen in de huidige bouwvoor antropogeen materiaal aangetroffen, welke tevens merendeels van recente tot subrecente ouderdom is. Gezien het historisch gebruik van het plangebied gaat het zeer waarschijnlijk om materiaal dat door agrarische activiteiten op het land terecht is gekomen (te denken valt aan ploegen en het uitrijden van mest met zware landbouwmachines, waarmee antropogene resten/afvalresten van-uit het boerenerf worden meegevoerd). Deze fragmenten worden dan ook niet gezien als archeologisch relevant. Er is slechts bij één boring (boring 95) in de bouwvoor enkele kleine fragment handgevormd en met potgruis gemagerd aardewerk aangetroffen, welke niet nader dateerbaar zijn dan Late-IJzertijd of Romeinse tijd, en daarnaast enkele kleine fragmenten dierlijk bot (voor beide lijkt het te gaan om een uit elkaar gevallen groter fragment). Aangezien de vondsten aangetroffen zijn in de bouwvoor gaat het om verploegde resten (ligging ex situ). Verder ligt boring 95 ter plaatse van het zuidoostelijke uiteinde van een lijnvormig element van een aan te leggen kabelsleuf, waarbij andere nabijgelegen boringen (boringen 96, 97, 98…) geen archeologische indicatoren hebben opgeleverd. Indien er sprake is van een archeologische vindplaats nabij boring 95 dan wordt deze verder in zuidelijke richting verwacht buiten de begrenzing van het plangebied waarvoor het karterend booronderzoek is uitgevoerd. Verder zijn in de boringen geen lagen waargenomen die aangewezen zouden kunnen worden als een door de mens gevormde cultuurlaag, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van concentraties van houtskool of fosfaatvlekken.

Conclusie Op basis van het vrijwel ontbreken van archeologisch relevante indicatoren wordt geconcludeerd dat er geen aanleiding meer is om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats te vermoeden. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt door het booronderzoek merendeels bevestigd voor wat betreft de landschappelijke ligging/paleogeografische ontwikkeling van het plangebied, echter niet voor wat betreft de hoge verwachting op het voorkomen van archeologische resten daterend uit de perioden vanaf de IJzertijd. Deze verwachting voor kan dan ook worden bijgesteld naar geen verwachting daar waar bodemverstorende ingrepen van significante omvang zijn gepland binnen het plangebied.

Advies Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden, adviseert Econsultancy om, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Binnen de begrenzing van die delen van het totale plangebied waar bodemverstorende ingrepen zullen worden uitgevoerd van significante omvang, zijn geen duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats/archeologische vindplaatsen.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) en de gemeente Neder-Betuwe.

Namens de gemeente Neder-Betuwe heeft de regioarcheoloog Rivierenland het rapport beoordeeld. Het onderzoek is volgens de geldende regelgeving en normen uitgevoerd. Het heeft aangetoond dat met de gehanteerde methode binnen de onderzochte delen van het plangebied geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een of meerdere vindplaatsen. Het plangebied is daarmee vrijgesteld van vervolgonderzoek voor de geplande ingrepen. Zoals reeds hierboven aangegeven blijft de meldingsplicht voor archeologische toevalsvondsten uit de Erfgoedwet te allen tijde van kracht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xjy-fyt6
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-w1-24wa
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:178321
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Econsultancy
Contributor Broeke, E.M. ten; ir. E.M. ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.482 LON, 51.910 LAT); Prins Willem Alexanderweg (N323); Echteld; Neder-Betuwe; Gelderland