Plangebied Pater van den Elsenlaan te Veghel, gemeente Meierijstad; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek).

Aanleiding In opdracht van Box complex BV heeft RAAP in augustus 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Pater van den Elsenlaan te Veghel (gemeente Meierijstad).

Landschap Het plangebied ligt in het Brabantse dekzandgebied. Op de geomorfologische kaart is het plangebied niet gekarteerd. Afhankelijk van de bron ligt het plangebied op een dekzandrug of een dekzandvlakte. Van nature hebben zich op de goed tot matig gedraineerde dekzandgronden podzolen gevormd. Op de dekzandrug zijn deze door plaggenbemesting sinds de late middeleeuwen afgedekt door een dik humeus pakket waardoor hier over het algemeen hoge enkeerdgronden (esdek) zijn gevormd (grondwatertrap VII). Alleen langs de noordoostelijke grens zouden deze in het plangebied volgens de bodemkaart aanwezig zijn. Het overgrote deel van het plangebied wordt volgende bodemkaart gekenmerkt door beekeerdgronden (grondwatertrap V) voor. Deze gronden komen vooral voor in slecht gedraineerde gebieden.

Archeologie & historie In het plangebied zijn geen archeologische resten bekend. In de Middeleeuwen ontstond ten oosten van het plangebied door nieuwe ontginningen een buurtschap: Tarhout of Dorshout. Het landschap rond Dorshout werd toen bepaald door beemden langs de Aa en akkers op de dekzandrug. Ten westen van Dorshout lag een uitgestrekt onontgonnen nat gebied: het broek. Op basis van de historische gegevens lijkt het plangebied van oorsprong tot deze woeste gronden te hebben behoort. Toch is het mogelijk al voor 1190 uitgegeven tot ontginning. Gezien de aanwezigheid van beekeerdgronden betreft deze ontginning mogelijk al een uitbreiding van het bestaande akkerareaal in westelijke richting. Desondanks bleef tot in de 19e eeuw een uitgestrekt broekgebied ten westen van het plangebied aanwezig. In de tweede helft van de 19e eeuw wordt het broek volledig ontgonnen. Na de Tweede Wereldoorlog behoort het plangebied tot een industrieterrein waardoor grote delen van het historische cultuurlandschap verdwijnen.

Er geldt voor het plangebied een lage verwachting voor vindplaatsen (kampementen) van jagerverzamelaars. Voor het overgrote deel deel van het plangebied, waar beekeerdgronden voorkomen, geldt ook een lage verwachting voor vindplaatsen van landbouwers uit de periode Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen. Voor het plangebied geldt wel een hoge verwachting voor vindplaatsen vanaf de Volle Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd.

Veldonderzoek Op basis van het booronderzoek kan de aanwezigheid van een dekzandrug niet aangetoond worden. Meer waarschijnlijk is dat het gebied tot een dekzandvlakte behoort. In tegenstelling tot de gegevens van de bodemkaart is in het gehele plangebied een ophoogpakket aanwezig van minstens 60 cm dik. Hoewel de aanwezigheid van esdek niet geheel uitgesloten is, wordt een relatief recente oorsprong (20e eeuw) van het bovenste ophoogpakket niet geheel uitgesloten. Mogelijk is dit gebied deels geëgaliseerd om het geschikt te maken voor de bedrijvenfunctie.

Onder het ophoogpakket bevindt zich bevindt zich over het algemeen de C-horizont. Alleen plaatselijk is nog een klein restant van een intacte BC-horizont aanwezig. Het moedermateriaal in het plangebied wordt gekenmerkt door een sterke afwisseling van matig siltig tot sterk siltig zand en de aanwezigheid van leemlagen. De sterk siltige zandlagen en de leemlagen bemoeilijken de drainering van het terrein in nattere perioden.

Na het uitvoeren van het veldonderzoek geldt voor het plangebied een lage verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars en van landbouwers uit de periode Neolithicum tot en met Vroege Middeleeuwen blijft bestaan. Op basis van de ontginning in de Volle Middeleeuwen blijft een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de Volle Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd bestaan. Huisplaatsen uit deze periode worden in het plangebied niet verwacht. Wel kunnen uit deze periode resten van beakkering, percelering, etc. in het plangebied voorkomen.

Advies Omdat er niet verwacht wordt dat de geplande bodemingrepen tot significante aantasting van eventuele archeologische resten zal leiden, wordt verder onderzoek niet nodig geacht. Wel wordt wel voorgesteld de graafwerkzaamheden te laten begeleiden door de plaatselijke heemkundekring. Ook wordt geadviseerd de breedtes (en dieptes) van de fundering- en kabelsleuven tot een absoluut minimum te beperken opdat de verstoringsoppervlakte tot een minimum beperkt blijft.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xhz-jaqr
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-q2-nym5
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:158839
Provenance
Creator Keijers, D.M.G.
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau bv
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau bv
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format GeoJson, xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage Netherlands; 164.657/403.423