Binnen het plangebied is sprake van een recent opgebrachte/verstoorde laag, gelegen op een antropogeen eerddek. Hieronder ligt een fossiele akkerlaag, met daaronder een B-horizont en de C-horizont.
De natuurlijke afzettingen bestaan uit matig fijn tot matig grof, siltarm, zwak grindhoudend dekzand van de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden, gelegen op grofzandige, matig tot sterk grindhoudende, gestuwde pre-glaciale afzettingen. Het bodemprofiel kan geclassificeerd worden als een enkeerdgrond.
De top van het bodemprofiel is binnen het merendeel van het plangebied verstoord. De diepte van de verstoorde laag wisselt sterk, maar over het algemeen reikt deze tot in de Aa- of Apb-horizont. In twee boringen zijn diepere verstoringen aangetroffen. Dit betreft de boringen 1 en 3. Hier is de Apb-horizont, en daarmee de Middeleeuwse (en eventueel pre-Middeleeuwse) vondstlaag verloren gegaan. Ook zal de top van het eventueel aanwezige sporenniveau hierbij zijn verstoord.
In de fossiele akkerlaag (Apb-horizont) zijn archeologische indicatoren aangetroffen (houtskoolconcentratie, kogelpotaardewerk, metaalslakken) die een aanwijzing vormen voor de aanwezigheid van de een vindplaats uit de Late Middeleeuwen. De vondstlaag van deze vindplaats wordt gevormd door de fossiele akkerlaag (Apb-horizont). De top hiervan wordt verwacht op een diepte vanaf circa 35 cm -mv (17,5 m +NAP). De basis ligt op een diepte van circa 65 cm -mv (circa 17,4 m +NAP). Het (eventuele) sporenniveau bevindt zich direct hieronder, in de B- en de top van de C-horizont.