Op 18 februari 2009 verleende de gemeente Gemert-Bakel aan BILAN opdracht voor een inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven van het plangebied Bolle Akker in Bakel in de gemeente Gemert-Bakel (provincie Noord-Brabant).
Op basis van het vooronderzoek gold voor het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen vanaf het Mesolithicum tot en met de Middeleeuwen. Specifiek diende rekening gehouden te worden met bewoningssporen uit de ijzertijd en resten van akkers uit de volle en late Middeleeuwen. Direct ten westen van het plangebied is in het plangebied Neerakker een nederzetting uit de Middeleeuwen aangetroffen. In het onderhavige plangebied werden sporen van deze nederzetting verwacht.
Er werden totaal 245 sporen gedocumenteerd, bestaande uit 194 kuilen, 34 spitsporen, 16 greppels en een spoor dat na het couperen natuurlijk bleek te zijn. De greppels bevonden zich in het oostelijke deel van het plangebied, dat lager gelegen en natter was. Deze greppels zijn waarschijnlijk sporen van de percelering en zorgden voor de ontwatering van het gebied. In het hoger gelegen westelijke deel van het plangebied werden veel verspittingen en kuilen aangetroffen. Deze sporen zijn ontstaan bij de ingebruikname van het plangebied, waarbij de grond is omgespit, gewasbedden zijn aangelegd en zand is gewonnen. De sporen zijn waarschijnlijk ontstaan vanaf de vijftiende of zestiende eeuw, waarna het plangebied lange tijd in gebruik is geweest als akkergebied en door bemesting een humeuze bovengrond is ontstaan.
Er werden geen bewoningssporen aangetroffen, alleen off-site patronen uit de Nieuwe Tijd. Direct ten westen van het plangebied is eerder een nederzetting aangetroffen uit de Middeleeuwen in het gebied met de naam Neerakker. Aan de hand van de resultaten uit het onderhavige onderzoek bleek dat deze nederzetting niet doorloopt in het plangebied Bolle Akker en dat de rand van de nederzetting in het gebied tussen beide plangebieden verwacht moet worden. Door de bodemingrepen in de Nieuwe Tijd, zoals de winning van zand en de aanleg van gewasbedden, is het archeologisch niveau voor een deel verstoord. Omdat er tijdens het proefsleuvenonderzoek geen bewoningssporen werden aangetroffen worden deze ook niet meer verwacht.
De inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats is laag. De vindplaats is als niet behoudenswaardig gewaardeerd en geadviseerd wordt om geen vervolgonderzoek uit te voeren. Dit selectieadvies dient, voordat bodemverstorende activiteiten plaatsvinden, door de verantwoordelijke overheid te worden beoordeeld en onderschreven in een selectiebesluit.
