De geïnterviewde ging in dienst en moest opkomen in de Tappijnkazerne. Hij ging naar de kaderschool en kwam bij de stoottroepen. Hij werd uitgezonden naar Nieuw-Guinea bij de verbindingsdienst. Hij vertelt over de voorlichting en de heenreis op de De Waterman. In Nieuw-Guinea werd hij midden in het oerwoud gelegerd. De militairen waren onvoldoende voorbereid en er waren ook onvoldoende voorzieningen. De eenheid heeft veel krijgsgevangen gemaakt, die werden overgedragen aan het Papoea Vrijwilligers Korps. Er kwamen een aantal ziektes voor. De geïnterviewde vertelt dat er weinig te doen was, er werd niet veel georganiseerd. Ondanks beperkt contact voelde hij dat de spanningen opliepen. Hij reflecteert op zijn uitzending en is van mening dat de Nederlanders hier onterecht aanwezig waren.