Archeologisch onderzoek aan de Dorpsstraat te Neerbosch-Oost gemeente nijmegen. Een proefsleuvenonderzoek met doorstart naar een opgraving, Archeologische Berichten Nijmegen - Briefrapport 267

In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft Bureau Leefomgevingskwaliteit, Archeologie van de gemeente Nijmegen (BLAN) in juli 2017 een proefsleuvenonderzoek (Inventariserend Veldonderzoek; IVOP), met een doorstart naar een opgraving (Definitief Onderzoek; DO) uitgevoerd in het plangebied aan de Dorpsstraat te Nijmegen (Neerbosch-Oost. Het plangebied zal door de gemeente te koop worden aangeboden als bouwkavel, zodat een koper er een woning kan realiseren. Bij de realisatie van de woning en de daarbij behorende graafwerkzaamheden zal de bodem tot een vooralsnog onbekende diepte worden verstoord. Hierdoor zullen eventueel aanwezige archeologische resten verloren gaan. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Nijmegen ligt het plangebied binnen een terrein met een zeer hoge archeologische waarde. Het ligt namelijk binnen de middeleeuwse dorpskern van Neerbosch. Daarnaast zijn in 2011-2012 bij een archeologisch onderzoek (met projectcode Dne1) op een terrein 100 m ten noorden van het plangebied archeologische resten uit de prehistorie en (late)middeleeuwen aangetroffen. De verwachting was dat binnen het plangebied resten van bewoning uit de late bronstijd, middeleeuwen en nieuwe tijd aangetroffen zouden worden. Omdat het plangebied nabij een van oorsprong middeleeuwse kerk ligt, is tevens de verwachting geformuleerd dat een deel van het kerkhof aangesneden zou kunnen worden. Doel van de opgraving was allereerst het documenteren, registreren en veiligstellen van de archeologische resten die zich in de ondergrond van het onderzoeksgebied bevinden, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Tevens had het onderzoek als doel een advies te formuleren over welken maatregelen dienen te worden getroffen in het plangebied in het kader van de archeologische monumentenzorg. Het archeologisch onderzoek is oorspronkelijk ingestoken als een IVO-P met mogelijke doorstart naar een DO. Op verzoek van de opdrachtgever is het archeologisch onderzoeksgebied beperkt tot het bouwvlak van de te realiseren woning. De bouwput diende, zonder tussentijdse waardering, volledig onderzocht te worden. Direct starten met het volledig opgraven van het onderzoeksgebied, in dit geval de bouwput, is echter niet gebruikelijk bij een IVO-P. Omdat dit wel gebeurd is bij onderhavig onderzoek, moet het onderzoek beschouwd worden als een definitief onderzoek van het onderzoeksgebied. Op basis van de onderzoeksresultaten is vervolgens een waardering uitgesproken voor het volledige plangebied. In het onderzoeksgebied, met een oppervlakte van 89,75 m2, is een vlak aangelegd in de C-horizont, op een diepte van ca. 1,20 m -mv (8,20 m +NAP). Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de bodem sterk verstoord is bij de bouw en sloop van een school. De school stond vanaf het begin van de 20e eeuw tot eind jaren ’70 ten noorden van het onderzoeksgebied en had een schoolplein ter hoogte van het onderzoeksgebied. Ten tijde van de school waren er minimaal drie bakstenen putten op of onder het plein: als eerste een kleine rechthoekige bakstenen zinkput. Ten tweede een grotere, ronde bakstenen put met koepel, die weliswaar water opgevangen heeft, maar waarschijnlijk als septic tank heeft gediend. De derde put is een ronde waterput, gezien de ijzeren putemmer die in de put gevonden is. Uit de vullingen van de drie putten zijn vondsten geborgen die met de school geassocieerd worden: griffels, een kraal van abacus en een porseleinen verfbakje. Ook zijn enkele pijpenstelen gevonden. Verder is een grote hoeveelheid pitten verzameld: van kersen, pruimen, druiven en een perzik. Een aantal vondsten dateert zeker niet uit de beginjaren van de school, maar eerder uit de laatste decennia van het bestaan van de school. Tussen deze vondsten bevinden zich een bierviltje en fragmenten van kunststoffen knopen en kinderspeelgoed. Bij de sloop van de school is een deel van het puinmateriaal in de de drie putten terecht gekomen: delen van schoorsteenbuizen, plavuizen, beton, dakpannen en wandtegels. Enkele sporen zijn ouder dan de nieuwe tijd. Zo zijn er vier (paal)kuilen en een tonput met ijzeren hoepels gedocumenteerd uit de eerste eeuwen van de dorpsgeschiedenis van Neerbosch. De (paal)kuilen en de tonput dateren uit de 15e of 16e eeuw, mogelijk 17e eeuw, en worden geassocieerd met de vindplaats 100 m ten noorden van het onderzoeksgebied. Ook enkele vondsten, waaronder aardewerkscherven en een bronzen knoop, dateren uit deze periode. Hoewel de (paal)kuilen niet direct te herleiden zijn tot een structuur, is het vermoeden dat ze deel uitmaakten van een roedenberg of spieker. Er is één spoor, een paalkuil, die mogelijk nog ouder is, vermoedelijk uit de late bronstijd of Romeinse tijd. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn drie vindplaatsen onderscheiden: ten eerste de vindplaats met het prehistorische of Romeinse spoor, ten tweede de nederzetting uit de late middeleeuwen/begin nieuwe tijd en ten derde het schoolgebouw met omliggend terrein uit de nieuwe tijd. De eerste twee vindplaatsen uit de prehistorie en middeleeuwen/nieuwe tijd worden als behoudenswaardig beschouwd. De derde vindplaats (20e-eeuwse school) is niet behoudenswaardig. Het advies is derhalve om bij toekomstige bodemingrepen in en rond het plangebied de behoudenswaardige vindplaatsen in acht te nemen door bij bodemingrepen die dieper reiken dan 8,70 m +NAP (0,50 m -mv) fysieke beschermingsmaatregelen te nemen voor het archeologisch bodemarchief, zodat de vindplaatsen niet verloren gaan. Indien dat niet mogelijk of wenselijk is, wordt geadviseerd een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Aangezien de archeologische waarde van het onderzoeksgebied al vastgesteld is, is een waarderend onderzoek niet per se vereist. Het verdient wel aanbeveling om voorafgaand aan een eventueel vervolgonderzoek eerst vast te stellen hoe diep de bodem verstoord is op de locatie waar de school gestaan heeft. Mogelijk is de bodem bij de bouw en sloop van de school zo diep verstoord dat alle archeologische waarden verloren zijn gegaan. Een eventueel vervolgonderzoek zal een definitief karakter hebben, met als doel het documenteren, registreren en veiligstellen van de archeologische resten die zich in de ondergrond van het onderzoeksgebied bevinden, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden van Neerbosch.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xur-jnaf
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-3m-q0ua
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:111015
Provenance
Creator Heijting, F.J.
Publisher Gemeente Nijmegen
Contributor Komen, M.C.M.; Hemert, J. van; Venne, A.C. van de; Gemeente Nijmegen
Publication Year 2019
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; text/xml; mapinfo / tab; archeolink / apr
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.811 LON, 51.835 LAT); Gelderland; Gemeente Nijmegen; Nijmegen; Dorpsstraat-Neerbosch-Oost; 01H (kaartblad)