In opdracht van GEM Schuytgraaf Beheer BV te Arnhem is door archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf te Nijmegen een definitieve opgraving uitgevoerd van vindplaats 7 west in nieuwbouwwijk Schuytgraaf, in het kader van de archeologische begeleiding van het VINEX-Project 9. Het onderzoek is te zien in het kader van meerdere opgravingen die hier plaatsgevonden hebben, maar die voor het grootste deel nog niet gepubliceerd zijn, met name het overige deel van vindplaats 7. Van het onderzoeksterrein van 8000 m² is in verschillende fasen in totaal ca. 5000 m² in één vlak opgegraven Het onderzoek heeft voornamelijk sporen uit de Late-IJzertijd en/of de Romeinse tijd aan het licht gebracht. Het gaat om kuilen en paalkuilen die vermoedelijk tot één site behoren. De vindplaats werd evenwel verstoord door sloten en kuilen uit de Nieuwe tijd. Het noordoostelijke deel van het onderzoeksgebied maakt deel uit van een relatief hoog gelegen terrein met zandige afzettingen dat geschikt werd voor bewoning vanaf de Vroege-IJzertijd. Hier zijn de meeste sporen aangetroffen. Het gaat om enkele spiekers, afvalkuilen en kleiwinningskuilen. Deze behoren tot de periferie van de nederzetting die ten oosten van het onderzoeksgebied ligt (vindplaats 7). De sporen lagen onder de resten van een woerd, een opgehoogde oude woongrond, die rijk is aan fosfaat. De woerd kan op basis van het duidelijk Romeinse materiaal in een latere fase gedateerd worden dan de sporen. De woerd strekt zich naar het oosten verder uit binnen de rest van vindplaats 7. Ten oosten van de woerd tussen vindplaats 4 en 7 stroomde tijdens de bewoningsfasen een watervoerende geul. In het noordwestelijke deel van het onderzoeksgebied komen middelhoge oeverafzettingen voor en in het zuidelijke deel lage oeverafzettingen. Dit deel is nog steeds relatief laag gelegen en vormde tijdens en na de bewoningsperiode een vochtig (drassig) gebied. Na de Romeinse tijd is het terrein vervlakt door de vorming van nieuwe zware komkleien in de laagtes. Menselijke ingrepen in de 20e eeuw zorgden voor een verdere egalisatie. In de Nieuwe tijd werd de vindplaats verstoord door de aanleg van verschillende elkaar opvolgende systemen van ontwateringssloten. Tevens is een recent rechthoekig greppelsysteem aangetroffen dat eventueel in verband gebracht kan worden met de Tweede Wereldoorlog. Enkele recente rechthoekige kuilen zouden in dat verband als schuttersputten geduid kunnen worden.. De onderzoeksvragen met betrekking tot voedselvoorziening, landschapsgebruik, sociaal-economische stratificatie, continuïteit en intra- en intersite relaties konden niet beantwoord worden, vanwege het geringe voorkomen van sporen en vondsten en de slechte conservering en gaafheid daarvan.