Project ZSM-2 A50 Valburg-grijsoord

In opdracht van Rijkswaterstaat Oost-Nederland heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in mei en juni 2005 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het kader van het Project ZSM-2 A50 Valburg-Grijsoord. Doel van het onderzoek was het opsporen van archeologische waarden binnen de beoogde verbreding van de A50 tussen Valburg en Grijsoord en, indien mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging ervan. Het archeologisch onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat de geplande werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische waarden. De A50 doorkruist tussen knooppunt Grijsoord en knooppunt Valburg twee landschapstypen. Ten noorden van de Nederrijn bevindt zich hoofdzakelijk een relatief hoog, pleistoceen landschap dat grotendeels ingeklemd ligt tussen twee stuwwallen. Vanaf de Nederrijn zuidwaarts wordt het landschap gevormd door een relatief laag, overwegend Holoceen rivierengebied. Het onderzoeksgebied kan onderverdeeld worden in negen verschillende zones met een totale lengte van 10.190 m. Tracédelen 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 liggen ten noorden van de Nederrijn. Tracédelen 4 en 9 liggen ten zuiden van de Nederrijn. Tijdens het inventariserend archeologisch onderzoek zijn 405 boringen verricht in het tracé van de wegverbreding. In totaal kunnen op basis van de onderzoeks- resultaten in het onderzoeksgebied Project ZSM-2 A50 Valburg-Gijsoord vijf Archeologische vindplaatsen onderscheiden worden. De begrenzing van de vindplaatsen is vastgesteld op basis van een combinatie van verspreiding van archeologische vondsten en landschappelijke kenmerken. Hierbij moet vermeld worden dat in het kader van dit onderzoek de begrenzing van de vindplaatsen ‘in de breedte’ bepaald wordt door de breedte van het tracé binnen het project ZSM-2 A50 Valburg-Grijsoord. Archeologische resten die zijn aangetroffen op de rand van het beekdal van de Heelsumse beek in de deelgebieden 1 en 3, duiden mogelijk op één (of meerdere) vindplaats(en) uit de periode Neolithicum tot en met Middeleeuwen (vindplaatsen 1, 2 en 3). Het gaat om locaties met een matige tot geringe vondstdichtheid, bestaand uit enkele vuurstenen artefacten en fragmenten aardewerk, waarvan een aantal is aangetroffen onder het cultuurdek. Vanwege de doorgaans goede conservering van de archeologische resten onder een opgebracht plaggendek/cultuurdek lijkt de gaafheid van de vindplaatsen over het geheel genomen goed te zijn. Vindplaats 5 (tracédeel 4) bevindt zich in het komgebied ten zuiden van de Nederrijn. Het betreft een plaatselijke opduiking van de onderliggende pleistocene rivierterrasafzettingen (Formatie van Kreftenheye). Op de top en de flank van deze opduiking is houtskool aangetroffen in de boringen. Dit wijst op een mogelijke aanwezigheid van sporen van bewoning/kampementjes uit de periode Paleolithicum tot en met Neolithicum. Vindplaats 4 betreft een reeds bekende grafheuvel (ARCHIS-waarnemingsnummer 25440) die zich direct langs de rand van tracédeel 3 bevindt en behoort tot een terrein van zeer hoge archeologische waarde (monumentnummer 1113). Indien de geplande verbreding van de A50 ter hoogte van deze grafheuvel uitgevoerd wordt, zal deze mede door het verschuiven van het talud van de snelweg zonder twijfel aangetast worden. Op grond van de resultaten van het karterend en waarderend booronderzoek wordt in principe aanbevolen de archeologische vindplaatsen 1, 2, 3, 4 en 5 door in- of aanpassing van de geplande werkzaamheden in het Project ZSM-2 A50 Valburg-Grijsoord te behouden. Hierbij dienen bodemingrepen dieper dan de bouwvoor te worden voorkomen. Indien behoud in situ niet mogelijk is, wordt voor de vindplaatsen 1, 2, 3 en 5 aanbevolen de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging nader vast te stellen door middel van een waarderend proefsleuvenonderzoek. Aan de hand van de resultaten van een proefsleuvenonderzoek dient het bevoegd gezag (Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek) een afweging te kunnen maken ten aanzien van de definitieve bestemming van de verschillende in het plangebied voorkomende vindplaatsen. Met betrekking tot vindplaats 4 wordt aanbevolen om de geplande werkzaamheden zodanig uit te voeren dat het talud van de snelweg ter hoogte van vindplaats 4 niet verschuift in de richting van de grafheuvel. Voor besluitname in het kader van de Monumentenwet 1988 (c.q. de wettelijk beschermde rijksmonumenten) is de ROB de bevoegde instantie.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-253-zvmw
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-5w-n7l3
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:185410
Provenance
Creator Bedeaux, D.G.; Boemaars, N.M.J.E.
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.760 LON, 51.932 LAT); Project ZSM-2 A50 Valburg-Grijsoord; Gelderland; Valburg; Overbetuwe