Eindrapportage archeologisch vooronderzoek en profielputtenonderzoek (10259.001) Plangebied Bruggelen te Ugchelen

Gespecificeerde archeologische verwachting Resten van jagers en verzamelaars uit de periode Midden-Paleolithicum - Mesolithicum zijn niet bekend binnen het onderzoeksgebied. Ook op de stuwwal als geheel zijn vondsten uit deze periode schaars. Op basis van de schaarse, bekende vondsten kan echter wel worden gesteld dat gradiënt-zones in de directe nabijheid van open water aandachtslocaties vormen voor archeologische waarden uit deze periode. Binnen het plangebied geldt daarom de noordwestelijke zone van het plangebied gelegen nabij het beekdal van de Ugchelsche Beek als aandachtslocatie voor resten van jagers en verzamelaars. De kans op aanwezigheid van archeologische resten uit de periode Midden-Paleolithicum - Mesolithicum wordt hoog geacht voor een zone van 100 meter langs het beekdal. Voor de overige delen van het plangebied geldt een lage verwachting.

Uit de periode Neolithicum - Bronstijd is binnen en buiten het plangebied een relatief grote dichtheid aan archeologische waarden bekend. Binnen het plangebied betreffen deze waarden een aangewezen monument/AMK-terrein, waarbinnen een (bekende/in het landschap zichtbare) grafheuvel ligt, en zes vondstmeldingen van (in het verleden aanwezige) ophogingen die als complextype aangeduid zijn als grafheuvel. De grafheuvels binnen het akkerterrein zijn archeologisch onderzocht en afgegraven, waarna het merendeel van het plangebied vanaf de jaren ’50 van de 20e eeuw in gebruik werd genomen als akkerland. Ook rondom het plangebied, en zeker binnen het bebost gebied van het terrein Bruggelen ten zuidoosten van onderhavig plangebied, zijn grafheuvels uit deze perioden bekend. Verder zijn (mogelijke) nederzettingsterreinen uit de periode Neolithicum – Vroege-Bronstijd, een urnenveld uit de periode Late-Bronstijd - Vroege-IJzertijd en losse vondsten uit het Neolithicum en de periode Bronstijd - Romeinse tijd bekend. Hoewel deze bekende archeologische waarden mogelijk een periode van enkele duizenden jaren beslaan, en de relatie tussen grafheuvels en nederzettingsterreinen nog grotendeels onbekend is, wordt op basis hiervan verwacht dat binnen het plangebied in de periode Neolithicum - Bronstijd op relatief grote schaal sprake is geweest van menselijke activiteit. Resten die verwacht kunnen worden bestaan met name uit urnenvelden en nederzettingsterreinen. Resten van begravingen en andere rituele activiteiten worden met name verwacht in de zone waar ook de bekende grafheuvels liggen. Binnen een zone van 100 meter aan weerszijden van de centrale as door de bekende grafheuvels wordt de kans op aanwezigheid van rituele resten uit de periode Neolithicum - Bronstijd hoog geacht.

Nederzettingsresten uit deze periode zijn niet bekend binnen het plangebied. Uit de aanwezige grafheuvels blijkt echter dat wel sprake is geweest van menselijke activiteit in het gebied. Daarom dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van nederzettingsresten uit deze periode. De gespecificeerde verwachting hiervoor is met name gerelateerd aan de landschappelijke situatie. Hiertoe worden de verwachtingszones van de gemeentelijke kenniskaart overgenomen. Op basis daarvan zijn zones aan te wijzen met een hoge en middelhoge verwachting voor nederzettingsresten uit de periode Neolithicum - Bronstijd.

Binnen het plangebied zijn geen archeologische waarden bekend uit de periode IJzertijd - Romeinse tijd. Ook verder in de omgeving zijn slechts spaarzame vondsten geregistreerd, die (mogelijk) in deze periode te dateren zijn. In en rond het plangebied lijkt nauwelijks sprake te zijn geweest van menselijke activiteit in deze periode. De kans op aanwezigheid van archeologische resten uit deze periode wordt daarom laag geacht voor het gehele plangebied.

In de Middeleeuwen was sprake van een sterke toename van gebruik van het plangebied en omgeving. Binnen het zuidwestelijke en beboste deel van het plangebied zijn mogelijke karrensporen aanwezig die te dateren zijn in deze periode. Vondsten van gebruiksaardewerk of grondsporen anders dan de ijzerwinningskuilen zelf zijn niet bekend binnen het plangebied dan wel aangrenzende terreindelen. Nederzettingsresten worden daarom met name verwacht ter plaatse van de bekende middeleeuwse nederzettingen die op grotere afstand van het plangebied liggen. Binnen de begrenzing van het plangebied drie vondstmeldingen van ijzerkuilen, welke echter binnen het akkerperceel liggen en waarschijnlijk door agrarische bewerking geleidelijk aan zijn opgevuld met grond (denk aan ploegwerkzaamheden).

De bekende nederzettingen uit de Middeleeuwen bevinden zich ter plaatse van de historische enken van Engeland, Beekbergen, Lieren en Oosterhuizen en Ugchelen. De oorsprong van deze nederzettingen is waarschijnlijk te dateren in de 9e eeuw na Chr. Het plangebied bevindt zich op grotere af-stand van de enken/oud bouwlandcomplexen die rondom de buurtschappen Ugchelen en Engeland hebben gelegen. Restanten van nederzettingen/huisplaatsen (boerenerven) uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden daarom vooralsnog niet verwacht binnen het plangebied. Het kan echter niet worden uitgesloten, omdat deze ook langs de beekdalen/droge dalen konden voorkomen. De westelijke/noordwestelijke randzone van het plangebied ligt namelijk langs het beekdal van de Ugchelsche Beek. Voor een zone van 100 meter langs het beekdal geldt dan ook een hoge verwachting op het voorkomen van nederzettingsrestanten (van boerenerven) uit de Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Daarbuiten geldt een middelhoge verwachting voor deze perioden.

Verder ligt ten noordoosten van het plangebied de Herenhul, de oudste gerechtsplaats van Gelderland. Ten tijde van rechtspraak zal in de omgeving van het plangebied sprake zijn geweest van veel activiteit. Of deze activiteit ook binnen het plangebied sporen heeft achtergelaten is onbekend. In ieder geval kan er van uit worden gegaan dat de wegen in en rondom het plangebied in deze tijden intensief zullen zijn gebruikt. Dit heeft mogelijk geleid tot grondsporen (tentenkampen) en een grotere dichtheid aan archeologisch vondstmateriaal (verloren voorwerpen, afval).

Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het veldonderzoek blijkt dat binnen het plangebied sprake is van gestuwde Pleistocene afzettingen van wisselende samenstelling. In de top van deze afzettingen zijn podzolprofielen tot ontwikkeling gekomen, waarbij haarpodzolgronden (droge humuspodzolgronden) voorkomen in het zuidwestelijke (bosperceel), centraal-noordwestelijke deel en langs de uiterst noordoostelijke grens en in het overige deel holtpodzolen (moderpodzolgronden/bruine bosgronden).

In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat er vanuit zowel de boringen als de profielputten/kijkgaten er geen aanwijzingen dat er binnen het plangebied omvangrijke diepgaande bodemverstorende ingrepen zijn uitgevoerd. Voor nagenoeg het gehele plangebied zal het archeologisch potentiële nog intact aanwezig zijn.

Voor het zuidwestelijk gelegen bosperceel en het noordwestelijk gelegen akkerperceel geldt dat van het archeologisch potentiële vondstniveau in zeer beperkte mate is aangetast, naar verwachting niet meer dan 20 cm (verstoring van hooguit de minerale bovenlaag, AhEp-horizont). De verstoring is enigszins beperkt, zeker binnen het zuidwestelijk gelegen bosperceel, waar het meer gaat om vervorming/verdrukken van de minerale bovenlaag door zware machines t.b.v. boskap. Hierdoor kunnen archeologische vondsten in enige mate zijn verplaatst.   Voor het grootschalige akkerperceel in het centrale en noordoostelijke deel van het plangebied zal door veelvuldig agrarische bewerking/ploegwerkzaamheden het archeologisch potentiële vondstniveau in sterke mate zijn aangetast, waarbij de meeste archeologische resten in de oorspronkelijke minerale bovenlaag verspreid zal zijn geraakt. Echter archeologische resten in sporen zullen zich nog wel in situ bevinden. De gespecificeerde verwachting, zoals opgesteld op basis van het bureauonderzoek, blijft dan ook voor het gehele plangebied gehandhaafd.

Conclusie Binnen het plangebied is sprake van verschillende archeologische waarden. Deze bestaan uit geregistreerde grafheuvels uit de periode Neolithicum – Bronstijd (welke binnen het akkerlandperceel zeer waarschijnlijk al aan archeologisch onderzoek onderhevig zijn geweest, maar mogelijk dan resten en/of sporen van niet bekende begravingen onder het verstoringsniveau nog intact aanwezig zijn), ijzerwinningskuilen uit de Middeleeuwen (welke ten gevolgde van agrarische bewerking niet meer zichtbaar zijn in de topografie (dichtgeschoven met grond)) en karrensporen in het zuidwestelijk gelegen bosperceel (binnen het akkerlandperceel zeer waarschijnlijk al verdwenen ten gevolge van agrarische bewerking). Verder geldt dat binnen het plangebied sprake is van zones met een middelhoge tot hoge gespecificeerde verwachting voor verschillende periodes.

Er zijn op basis van de resultaten van het onderzoek geen zones/terreindelen aan te wijzigen waar sprake is van een verkleinde kans op verstoring van intacte archeologische waarden. Er komen namelijk geen zones/terreindelen voor waar een lage verwachte dichtheid geldt op het voorkomen van archeologische waarden en tevens komen er geen zones/terreindelen voor waar het bodemprofiel grootschalig verstoord is.

Advies Voor de (potentiële) karrensporen in het zuidwestelijk gelegen bosperceel wordt geadviseerd deze te beschermen tegen bodemingrepen. Het aanwezige AMK-terrein in het centraal-westelijke deel van het plangebied heeft een beschermde status, waarvoor geldt dat bodemverstorende ingrepen (in principe) niet mogen plaatsvinden.

Verder geldt voor het plangebied dat er sprake is van een hoge tot middelhoge verwachting voor verschillende typen archeologische waarden. Vanwege de zeer diverse aard van de aanwezige en de te verwachten vondstcomplexen en de gedeeltelijk tot bijna geheel intacte oorspronkelijke bodemopbouw, dient binnen het gehele plangebied ook rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van in situ gelegen archeologische waarden. Er zijn dan ook geen terreindelen aan te wijzen waar een verkleind risico geldt op verstoring van intacte archeologische waarden. Geadviseerd wordt dan ook om, indien er bodemingrepen plaats gaan vinden, voorafgaand aan deze bodemingrepen een proefsleuvenonderzoek te laten uitvoeren.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zfg-amc2
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-cy-uvya
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:166120
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Econsultancy
Contributor Broeke, E.M. ten; ir. E.M. ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf; .pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.923 LON, 52.174 LAT); Gelderland; Gemeente Apeldoorn; Ugchelen; Plangebied Bruggelen