Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (5569.001) Hoek Kanaalstraat en Hoofdstraat te Apeldoorn

Gespecificeerde archeologische verwachting: op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een lage verwachting op het voorkomen van archeologische resten uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. Verzamelde landschappelijke gegevens geven aan dat het plangebied binnen een deel van een dal-uitspoelingswaaier ligt naast het beekdal van De Grift, dat zeer waarschijnlijk relatief nat en drassig was en daardoor minder geschikt zo niet ongeschikt werd bevonden als bewoningslocatie. Het beek-dal van De Grift vormde wel een bron van water en langs de randen van een beekdal konden specialistische activiteiten worden ontplooid. Wellicht dat het plangebied hiervoor nog wel geschikt is geweest. Geraadpleegd historisch kaartmateriaal geeft aan dat in ieder geval vanaf het begin van de tweede helft van de 18e eeuw tot het begin van de tweede helft van de 19e eeuw geen bebouwing binnen het plangebied heeft gestaan. Daarna heeft binnen het plangebied diverse bebouwing ge-staan, waarbij vooral grootschalige bebouwing is aangelegd in de tweede helft van de 20e eeuw, waaronder een autoreparatiebedrijf waarbij tevens diverse ondergrondse brandstoftanks zijn aan-gelegd. De archeologische kenniskaart van de gemeente Apeldoorn geeft ook aan dat het plangebied binnen een terrein ligt waar afgravingen of diepe verstoringen hebben plaatsgevonden. Resultaten inventariserend veldonderzoek: de resultaten van het verkennend booronderzoek bevestigen de gegevens die zijn weergegeven op de archeologische kenniskaart van de gemeente Apeldoorn. Onder de aanwezige klinkerverharding, dan wel direct vanaf het maaiveld, komt een dik pakket recent geroerde dan wel teruggestorte grond voor tot een diepte van minimaal 140 en maximaal 270 cm -mv en gemiddeld tot een diepte van circa 200 cm -mv. Het pakket recent geroerde dan wel teruggestorte grond bestaat uit variërend van donkergrijs tot donkerbruingrijs tot lichtgeelbruin en gevlekt, deels zwak tot matig humeus, zwak tot matig grindig, zwak siltig, matig grof zand. Delen van de op basis van verschillende kleuring te onderscheiden lagen zijn vermengd met resten/brokjes bouwpuin/beton en baksteen. De overgang naar de onverstoorde bodemopbouw is scherp en betreft direct de C-horizont. De slechte sortering en voorkomen van grind is kenmerkend voor sneeuwsmeltwaterafzettingen/hellingsafspoelingen (Formatie van Boxtel). Het van nature gevormde bodemprofiel is volledig vergraven en daardoor niet meer te achterhalen.

Conclusie: geconcludeerd wordt dat er binnen het plangebied reeds grootschalige en diepgaande recente bodemingrepen hebben plaatsgevonden, waardoor het natuurlijk bodemprofiel grotendeels is vergraven/aangetast, tot in de oorspronkelijke C-horizont. Daarbij is ook het archeologisch niveau (het niveau waarin archeologische resten kunnen worden verwacht en/of sporen zichtbaar kunnen worden aangetroffen) binnen het plangebied verstoord. Op basis van het bureauonderzoek had het plangebied al een lage archeologische verwachting. Doordat binnen het gehele plangebied diepgaande recente verstoringen zijn uitgevoerd kan deze verwachting voor alle archeologische perioden bijgesteld worden naar geen verwachting, waardoor de geplande bodemverstorende ingrepen niet zullen resulteren in verstoringen van archeologische waarden.

Advies: op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek wordt door Econsultancy de aanbeveling gedaan om geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Voor het plangebied geldt dat de natuurlijke bodemopbouw verstoord is tot ver voorbij de oorspronkelijke top van de C-horizont. De geplande bodemverstorende ingrepen zullen niet resulteren in verstoringen van archeologische waarden, aangezien deze in situ niet meer worden verwacht.

Bij het afgeven van de vergunning dient de wettelijke meldingsplicht (artikel 5.10 Erfgoedwet juli 2016) kenbaar te worden gemaakt, dit om het documenteren van toevalvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Apeldoorn hiervan per direct in kennis te stellen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z5x-jgsz
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-jw-fyw3
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:77483
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Econsultancy
Contributor Econsultancy
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.966 LON, 52.212 LAT); Hoek Kanaalstraat en Hoofdstraat; Apeldoorn; Gelderland