RAAP heeft tussen 6 mei en 20 mei 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Stiho Bouwplein te Poeldijk in de gemeente Westland. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning. De plannen bestaan uit de bouw van een nieuwe hal met een oppervlak van ca. 645 m2 en een nieuwe overkapping met een oppervlak van ca. 745 m2. De diepte van de voorgenomen graafwerkzaamheden bedraagt maximaal 0,9 m –mv (0,23 m –NAP) ter plekke van de nieuwe hal. Op de locatie van de overkapping is een betonvloer aanwezig, die grotendeels gehandhaafd zal blijven. Hier worden een funderingsbalk (ook tot 0,23 m –NAP) en heipalen geplaatst (tot circa 7,25 m –mv).
Voor het plangebied bestond een hoge archeologische verwachting voor het neolithicum tot en met de bronstijd voor de kalkloze top van Oude Duinafzettingen. In het plangebied werden resten van een strandwal en/of duinvorming uit deze perioden verwacht (mogelijk vanaf 0,4-0,8 m –NAP). Oude Duinen (Laag van Ypenburg) waren weliswaar niet heel hoog (in vergelijking met jong duinpartijen), maar zullen enig reliëf hebben vertoond. Mogelijk is de top van deze landschapsvormen dus hoger/lager dan 0,4-0,8 m –NAP in het plangebied aanwezig. Onder eventuele Oude Duinafzettingen zullen strand(wal)afzettingen aanwezig zijn.
In de loop van de bronstijd-ijzertijd zullen lager gelegen delen van voormalige strandwallen en/of duinen afgedekt zijn geraakt door een laag Hollandveen, dat zich in drassige milieus heeft gevormd. Voor het veen bestond een lage archeologische verwachting voor bewoningssporen en het lag in de lijn der verwachting dat de top van het veen was geërodeerd door latere zee-inbraken. Er bestond een lage archeologische verwachting voor de ijzertijd tot en met de late middeleeuwen. In deze periode vonden diverse zee-inbraken plaats waarbij dekafzettingen van de Gantel laag (circa 300- 50 voor Chr.) en/of Laag van Poeldijk (circa 1.100-1.300 na Chr.) zijn afgezet.
Voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de nieuwe tijd gold op basis van de analyse van historisch kaartmateriaal een lage verwachting voor bebouwing (het plangebied was op basis van kaarten tot de jaren ’30 van de 20e eeuw voornamelijk in gebruik als akker/weiland, waarna een kassencomplex werd opgetrokken).
Op zijn minst plaatselijk bestaat de bovenste meter van het Laagpakket van Walcheren uit rommelige lagen (mogelijk Laag van Poeldijk). Mogelijk is dit rommelige karakter niet alleen ontstaan door natuurlijke processen, maar ook door menselijk handelen. Voor deze afzettingen en de onderliggende zandige afzettingen van het Laagpakket van Walcheren (waarschijnlijk Gantel Laag) bestaat een lage archeologische verwachting voor de periode vanaf de ijzertijd. Het veldonderzoek onderschrijft ook de lage archeologische verwachting voor het aanwezige Hollandveen (bronstijd-ijzertijd), dat slap van consistentie is. Er is geen veraarde top in het veen waargenomen. Hoewel onder het Hollandveen geen sediment kon worden opgeboord, kan worden aangenomen dat het Hollandveen een relatief laag gelegen deel van het prehistorisch kustlandschap afdekt, vermoedelijk een strandvlakte. In principe, blijft de hoge archeologische verwachting voor het neolithicum-bronstijd voor strandwal- /duinafzettingen bestaan. Hoewel deze niet in het plangebied (in gestuite boringen) of circa 15 m ten noorden van het plangebied zijn aangetroffen, kunnen zulke afzettingen wel op dieper gelegen niveaus in het plangebied aanwezig zijn. Het lijkt waarschijnlijk dat in ieder geval direct ten noorden van het plangebied laaggelegen delen van het kustlandschap aanwezig zijn, waarbij hoger gelegen delen van de strandwal (waarop zich Oude Duinen konden vormen) geschikter zullen zijn geweest voor bewoning.
