Plangebied Herinrichting Zuidpolder fase 1.3 in Barendrecht, Gemeente Barendrecht, eenaArcheologische begeleiding

In opdracht van de gemeente Barendrecht heeft RAAP in de periode oktober - december 2015 een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden uitgevoerd bij de herinrichting van Zuidpolder fase 1.3 in Barendrecht, gemeente Barendrecht (figuur 1). Het doel van de archeologische begeleiding was het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde verwachting, die gebaseerd is op het bureauonderzoek.

Op basis van de resultaten van een beknopt bureauonderzoek uitgevoerd in het kader van het opstellen van het PvE (Moree & Ploegaert, 2015) alsmede op basis van het aantreffen van sloten en kuilen op de bodem van een uitgegraven waterpartij (ca. 3,50 m -NAP) tijdens een eerste waarnemingen in het zuidelijke deel van het plangebied (begin oktober 2015) door het BOOR (Moree & Ploegaert, 2015) gold een hoge verwachting voor het aantreffen van sporen en vondsten uit de 14e eeuw. Mogelijk behoren de sporen en vondsten tot de nederzetting Oost-Barendrecht, dat na de overstromingen van de Riederwaard in de periode 1373-1375 verloren is gegaan. Er is tevens een kleine kans dat resten van het dijklichaam van de Noldijk worden aangetroffen.

Er is in totaal een ontgraving van 10.929 m² geïnspecteerd door een archeoloog. Binnen de zones die de putnummers 1 t/m 5 hebben gekregen (figuur 2), was tijdens de graafwerkzaamheden een archeoloog aanwezig of werden de ontgraven locaties achteraf door een archeoloog geïnspecteerd. Het vlak, dat samenviel met de maximale ontgravingsdiepte ten behoeve van de watergangen, is aangelegd op circa 3,2 tot 3,7 m -NAP.

Tijdens het onderzoek zijn sporen aangetroffen die waarschijnlijk samenhangen met de eerste ontginning en bewoning van de Riederwaard vanaf de 11e eeuw tot aan de overstromingen in 1373- 1375. Er is in ieder geval een sloot of greppel aangetroffen met een opvallende vorm die doet denken aan een omgreppeling van een perceel/erf. Binnen deze omgreppeling is een kuil aangetroffen en bovendien is iets noordelijker bij de hoek van de Noldijk en de Ziedewijdsedijk een restant van een oud loopvlak of maaiveld aantroffen. Het is duidelijk dat het landschap uit de tijd waarin deze sporen zijn ontstaan, extreem is aangetast door overstromingen. De aangetroffen sporen zijn dan een restant van wat waarschijnlijk de periferie van een nederzetting was die meer richting het zuidwesten lag (BOOR-objectnummer 20-38; figuur 3: vindplaats 11). Het feit dat ook sprake is van een oud maaiveld (met vondsten uit de periode 12e -14e eeuw) noordelijker langs de Noldijk, suggereert dat mogelijk de hele strook langs de Noldijk (die hier inderdaad samenvalt met de 12e-eeuwse ringdijk om de Riederwaard) een deel heeft uitgemaakt van een nederzetting. Er kan hier worden gedacht aan lintbebouwing langs een ontginningsas (Ziedewijdsekade - Noldijk). Naast deze sporen zijn ook diverse geulen aangetroffen. Door de versnipperde karakter van de begeleide ingrepen is het moeilijk om een patroon in de verloop van de geulen te vinden, maar het is zeker mogelijk dat sommige daarvan een antropogene oorsprong hebben en een deel hebben uitgemaakt van een systeem van ontginnings- en perceleringssloten vanaf de 11e eeuw. Er is weinig informatie te halen uit de sporen omdat de vullingen daarvan en de bijbehorende vondstlaag/het spoorniveau grotendeels geërodeerd is vanaf 1373.

Er is des te meer informatie te halen uit de talrijke vondsten die hoofdzakelijk uit verspoelde contexten zijn verzameld. Ondanks het ontbreken van een primaire context, bevatten deze vondsten een schat aan informatie over de in de directe omgeving aanwezige vindplaatsen en hun bewoners. De informatiewaarde van dit onderzoek zit dan ook voornamelijk in indirecte aanwijzingen voor datering, materiële cultuur en sociaal-economische achtergrond van de bewoners en gebruikers van het verdwenen landschap uit de periode 12e - begin 14e eeuw.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt aanbevolen om geen bodemingrepen dieper dan 1,5 m -Mv uit te voeren in een zone van 30 meter langs de Ziedewijdsekade - Noldijk in verband met de aanwezigheid van restanten van sporen van een nederzetting uit de 13e- begin 14e eeuw. In de rest van het plangebied zijn mogelijk sporen van de eerste ontginning vanaf de 11e eeuw aanwezig (sloten/greppels) maar deze zijn sterk aangetast door erosie. Toch zou een vlakdekkend beeld van de (restanten van) deze sporen kunnen inzicht verschaffen in de aard van de ontginningen en het uiterlijk van het ontgonnen landschap aan het begin de Late Middeleeuwen. Het zou dan met name gaan om inzicht in de ligging, grootte en oriëntatie van de percelen en in mindere mate om een landschapsreconstructie op basis van zaden en pollen gezien de beperkte gaafheid van de vullingen. Daarom wordt aanbevolen om indien in de toekomst bodemingrepen dieper dan 1,5 m -Mv in het plangebied plaatsvinden, deze te laten voorgaan door archeologisch onderzoek of tijdens de bodemingrepen gelegenheid te bieden voor archeologische waarnemingen. Geofysisch onderzoek kan een vlakdekkend beeld geven van de ligging, verloop en oriëntatie van de geulen en op basis daarvan mogelijk een uitsluitsel over eventuele antropogene oorsprong van een deel daarvan. Door de dikte van het overstromingsdek zal grondradaronderzoek zich hier beter voor lenen dan bijvoorbeeld elektrische weerstandmetingen. Ten slotte wordt een algemene aanbeveling gedaan met betrekking tot verspoelde vondsten. In gebieden waar zware overstromingen hebben plaatsgevonden, is soms sprake van grote hoeveelheden verspoelde vondsten die meestal onderbelicht blijven. In sommige gevallen is dat terecht omdat geen enkel vermoeden is van de oorspronkelijke context van de vondsten. Dit onderzoek toont aan dat ondanks het ontbreken van een primaire context, verspoelde vondsten zeker een bijdrage kunnen leveren aan de beeldvorming over de bewoners en gebruikers van een verdwenen landschap, wanneer de vondsten qua aard, datering en tijdspanne zo dicht bij elkaar liggen dat ze hoogstwaarschijnlijk een gemene oorspronkelijke context hebben.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-256-qzx8
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-op-g1vo
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:127435
Provenance
Creator Jordanov, M.S.
Publisher RAAP Archeologische Adviesbureau b.v.
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau b.v.
Publication Year 2019
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/jpeg; .pdf; .docx; .jpg; .xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.555 LON, 51.839 LAT)